Atlas voor de Openbare Ruimte Leidsche Rijn Utrecht Atlas voor de Openbare Ruimte Editie Editie 2007 2007 Inleiding Bij de inrichting, het beheer en het gebruik van de openbare ruimte in Leidsche Rijn zijn veel diensten, instellingen en bedrijven betrokken. Bij de planontwikkeling zijn landschapsarchitectonische ontwerpers voor het openbaar gebied ingeschakeld, verkeerskundigen voor het verkeersontwerp en deskundigen voor het verlichtingsontwerp. Civieltechnische ontwerpers zijn verantwoordelijk voor de uitvoeringstechniek en coördineren de aanleg van rioleringen, stadsverwarming, kabels en nutsleidingen. De stedenbouwkundigen en bouwkundig architecten werken nauw samen met de vormgevers voor het openbaar gebied voor een geïntegreerd ontwerp voor het hele woon- of werkgebied. Het Kwaliteitsteam en de Welstandskamer adviseren bij de ontwikkeling van de kwaliteit van het openbaar gebied. Financiële deskundigen van het OGU bewaken de grondexploitatie en maken kostenramingen voor de inrichting van het openbaar gebied. De beheerders toetsen de plannen voor de aanleg van het openbaar gebied op de mogelijkheden voor een efficiënt onderhoud van de openbare ruimte. Het betreft hier het beheer van verhardingen, openbaar groen, speelvoorzieningen, waterhuishouding, kunstwerken en riolering. Na de gereedkoming van de aanleg nemen zij het openbaar gebied over in beheer. De ontwerpen worden ook beoordeeld op de mogelijkheden voor toekomstige gebruikers. De bereikbaarheid van gebouwen en openbare ruimte voor ambulance, politie en brandweer, de sociale veiligheid voor bewoners en gebruikers en de geschiktheid voor minder-validen worden in een voortdurende wisselwerking ingebracht in de planontwikkeling. Voor een goede begeleiding van het proces van planontwikkeling is voor Leidsche Rijn een adviescommissie Openbare Ruimte ingesteld. Deze commissie ondersteunt, adviseert en besluit over de inrichtingsplannen voor het openbare gebied. Een goedgekeurd inrichtingsplan door de Adviescommissie Openbare Ruimte is een vereiste om met de daadwerkelijke aanleg te starten. Een goedgekeurd inrichtingsplan betekent ook dat alle disciplines die professioneel bij de inrichting van de openbare ruimte betrokken zijn in het toekomstige beheer, hiermee hun beheerafspraken valideren. In de procesgang wordt als eerste het SPvE (Stedenbouwkundig Programma van Eisen) getoetst op voorwaarden om de openbare ruimte op orde te kunnen krijgen. In de tweede fase van het planproces wordt het SP beoordeeld. In het Stedenbouwkundig Plan is de maatvoering cruciaal. Hierbij wordt immers de grens tussen uitgeefbaar en niet uitgeefbaar en daarmee de maat van de openbare ruimte bepaald. Binnen de vastgestelde maatvoering van de openbare ruimte dient alle programma te worden ingepast. Bij een SP hoort daarmee een voorlopig inrichtingsplan waarmee de maatvoering voor alle ondergrondse infrastructuur kan worden bepaald. Met dit uitgangspunt kan de bouwrijpfase van start. Het definitieve inrichtingsplan geeft voor alle inrichtingselementen de definitieve keuzes aan, van type bankje, kleur van verharding en straatverbanden, standaardoplossingen, maar ook bijzonderheden. De Atlas is opgebouwd uit vijf hoofdstukken, waaraan recent een zesde is toegevoegd. Deze omvat de Checklist Openbare Ruimte, een handvat waarmee het planproces kan worden gecontroleerd en afspraken getoetst, maar ook de leerervaring van de afgelopen jaren als sturing wordt ingebracht. Voor de beoordeling van de openbare ruimte ontwerpen zijn richtlijnen nodig, die aan de voorkant van het planproces duidelijk maken, waaraan de plannen getoetst worden. Hierbij is onderscheid aan te brengen tussen eisen en wensen, tussen programma en mogelijkheden. Meestal leidt dit tot een vaststaand programma van eisen met een handboek toe te passen materialen, standaard profielen en vaste procedures. Voor Leidsche Rijn Utrecht is een andere werkwijze gewenst. Het wordt als één van de belangrijkste opgaven voor het plangebied gezien, om te voorkomen, dat er een uniform en monotoon suburbaan gebied ontstaat. Identiteit, als uitdrukking van de bijzondere mogelijkheden van de verschillende deelgebieden binnen het geheel, en variatie in stadswijken, architectuur en openbare ruimte zijn hiervoor als doel gesteld. Het tweede thema is compactheid: het streven in de openbare ruimte om door dubbel grondgebruik, het zoeken naar minimum maten en een efficiënte inrichting een levendig en intensief gebruikt stadsdeel te krijgen. Als derde thema is duurzaamheid meegegeven: het streven naar een milieubewust gebruik van grondstoffen, energie en water, maar ook een openbare ruimte, die mooi oud wordt. Dit betekent het zoeken naar materiaalgebruik, dat een eigen sfeer aan een deelgebied kan geven, kenmerkende straatprofielen en een samenhangende vormgeving met stedenbouw en architectuur. Het betekent ook het ontwikkelen van nieuwe technieken van waterhuishouding, afvalinzameling, energievoorziening en nieuwe producten voor verhardingen, verlichting en straatmeubilair. Ook de beheerders hebben zich achter deze niet te onderschatten opgave gesteld, om variatie in materiaaltoepassing en onderhoudsregimes tot stand te brengen. Dit vergt inspanning, deskundigheid, coördinatie en niet op de laatste plaats moed om ingesleten routine, vaste regels en afspraken te vervangen door een -gedeeltelijk-onvoorspelbaar ontwerpproces. Als ondersteuning bij de ontwikkeling van de buitenruimte in Leidsche Rijn is de Atlas voor de Openbare Ruimte gemaakt. De Atlas is niet een wetboek met regels en afspraken voor de inrichting van de openbare ruimte. De Atlas wil vooral de ontwikkeling van identiteit, compactheid en duurzaamheid in het planproces stimuleren. Daarvoor toont de Atlas de ontwikkelde voorbeelden op basis van de gemaakte afspraken; de gepresenteerde ontwerpen zijn illustraties van de geaccepteerde oplossingen. De Atlas toont de standaard oplossing, dat wil zeggen het voorgestelde kwaliteitsniveau voor beeldvorming, techniek en gebruik met de daarbij behorende financiële middelen. Nieuwe oplossingen mogen beter zijn, wat betreft één of meer van deze onderdelen. Minder vergt echter overleg met de betrokken diensten om te bezien of dit gecompenseerd kan worden door de inzet van andere aanvullende middelen. Bij de pagina’s van de Atlas wordt aangegeven, waarvoor de standaard oplossing van toepassing is: bijvoorbeeld heel Leidsche Rijn Utrecht, alle woongebieden, Langerak en Parkwijk, of de Wetering.Tijdens de planontwikkeling worden nieuwe standaard oplossingen ontworpen; deze worden na vaststelling in de Atlas opgenomen. Zo ontstaat gaandeweg een compleet overzicht van standaard oplossingen en uitgangspunten voor de openbare ruimte. Er kan bewust worden afgeweken van de voorstellen in de Atlas; juist door het aangeven van de richtlijnen in de Atlas kunnen variaties en verbijzonderingen ontstaan èn worden beoordeeld. Atlas voor de Openbare Ruimte Leidsche Rijn Utrecht Inleiding De Atlas is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Hoofdstuk 1 geeft de belangrijkste structuurkaarten uit de Ontwikkelingsvisie voor het openbaar gebied weer. Daarbij zijn faseringskaarten opgenomen, die de geleidelijke wording van het stedelijk gebied tonen. Hoofdstuk 2 zijn de Stedenbouwkundige thema’s in Leidsche Rijn. Hierin zijn de profielen voor het openbaar gebied weergegeven, waaruit het ruimtebeslag voor de verschillende onderdelen als wegen, parkeervakken, trottoirs en watergangen blijkt. Dit hoofdstuk is vooral bedoeld voor de planontwikkeling tijdens het SPVE en het SP. Hoofdstuk 3 zijn de inrichtingsdetails. Hierin is de materiaaltoepassing getoond voor verhardingen, water, beplantingen en straatmeubilair. De maatvoering is exact weergegeven op grond van de optelling van de maten van de toegepaste materialen. Dit hoofdstuk is vooral de basis voor de Inrichtingsplannen. Hoofdstuk 4 toont de standaard materialen: de elementen voor verhardingen, verlichting en straatmeubilair van de openbare ruimte. Dit zijn de kleinste eenheden voor de aanleg en het beheer van het openbaar gebied. Hoofdstuk 5 bevat de afspraken, die in het COR gemaakt zijn over het programma van eisen en wensen van alle diensten, instellingen en bedrijven, die betrokken zijn bij het openbaar gebied. Hoofdstuk 6 bevat, zoals al aangegeven, de Checklist Openbare Ruimte. Hiermee kan een planproduct getoetst worden op compleetheid en of aan alle afspraken inhoud is gegeven. Ook afwijkingen en elementen waarmee ervaring in beheer is opgedaan, worden zichtbaar voor een juiste afweging. Het oorspronkelijke programma uit “Leren van Beheren” is in dit hoofdstuk geïntegreerd. Daarmee is het planproces nu volledig op orde. De Atlas is in feite af, wanneer Leidsche Rijn klaar is. Daarom is gekozen voor een ringband systeem: bij elk nieuw standaard product wordt een pagina toegevoegd. Ook nieuwe inzichten en gewijzigde uitgangspunten kunnen door het vervangen van een pagina worden opgenomen. De eerste versie toont de opzet van de Atlas en de eerste serie vastgestelde pagina’s. Deze zijn in de inhoudsopgave met een stip gemarkeerd. De overige genoemde pagina’s worden nog ontwikkeld; in de volgende uitgave zullen deze aan de Atlas worden toegevoegd. Atlas voor de Openbare Ruimte Leidsche Rijn Utrecht Inhoud 0 Atlas voor de Openbare Ruimte Leidsche Rijn Utrecht 00 Inhoud 2007 3 INLEIDING INHOUD 1 STRUCTUUR ONTWIKKELINGSVISIE 01 Stand van zaken 2006 02 Autoverkeer 03 Langzaam verkeer 04 Openbaar vervoer 05 Parken 06 Watersysteem 07 Archeologie 08 Ecologische infrastructuur 09 Kwaliteitsbeeld STADSDEELCENTRUM 01 … 2 INRICHTINGSDETAILS VERHARDINGEN 01 02 03 04 05 06 07 08 10 11 WATER 01 06 07 08 09 10 11 12 14 15 STEDENBOUWKUNDIGE THEMA'S WOONGEBIEDEN 01 Woonstraat, watergang, asymm. profiel, incidenteel P 02 Woonstraat, watergang, symm. profiel, incidenteel P 03 Woonstraat, verhard profiel, langsparkeren, trottoir 04 Woonstraat, verhard profiel, haaks P, trottoir 05 Woonstraat, eigen erf P, trottoir 06 Woonstraat, 2 grasbermen, eigen erf P 07 Woonstraat, ontsluiting achterzijde “Groene Hoven” 08 Woonstraat, 1 grasberm, langs P 09 Woonstraat, middenberm onverhard 10 Woonstraat, middenberm verhard 11 Invaliden oprit 12 Bushalte BIJZONDERE GEBIEDEN 01 Groenedijk 02 Rijnkennemerlaan 03 Boulevard Parkwijk deel 1 04 Boulevard Parkwijk deel 2 05 Leidsche Rijnpark 06 Jac. P. Thijsselint BEDRIJVENTERREINEN 01 Bedrijventerrein Proostwetering 02 Bedrijventerrein Soestwetering deel 1 03 Bedrijventerrein Soestwetering deel 2 HOOFDINFRASTRUCTUUR 01 Langerakbaan, middendeel 02 Langerakbaan, met opstelstroken Trottoir langs tuin, rijweg Trottoir langs gevel, rijweg Inrit, enkel en dubbel Hoekoplossing langs groen Hoekoplossing langs gevel Langerakbaan, kruising, fietspad, zebra Langerakbaan, kruising met fietspad Langerakbaan, kruising en zebra Leidingenzone nutsvoorzieningen, standaard Leidingenzone nutsvoorzieningen, Veldhuizen en Balije 4 Wijkwatergang, technisch talud Duiker Zware autobrug Lichte autobrug Fiets-/voetbrug Lichte beschoeiing Zware beschoeiing Bestraat talud Wadi Zandvangput MATERIALEN VERHARDINGEN 01 Bestrating 02 Gootconstructie 03 Trottoir- en opsluitbanden VERLICHTING 01 Straatverlichting overzicht MEUBILAIR ALGEMEEN 01 Boomkrans 02 Afzetpalen 04 Afvalbak 05 Ondergrondse afvalcontainer 06 Stadsbank 07 Hekwerk / fietsbeugel 08 Transformatorstation 09 Handhole 0 Inhoud 01 Inhoud 2007 5 6 PROGRAMMA AFSPRAKEN 01 02 03 05 07 09 10 11 12 13 17 18 Speelvoorzieningen Verkeer Brandweer Beheer watergangen Openbare verlichting Kunstwerken Afvalinzameling Hondenvoorziening Ecologie Programma parken Voorzieningen voor mensen met functiebeperkingen Groenvoorziening CHECKLIST OPENBARE RUIMTE LEGENDA-EISEN 01 Legenda-eisen inrichtingsplannen 02 Legenda met genummerde elementen 03 Extra toevoegingen en kleurentabel TOETSING 01 14 25 Inleiding checklist inrichtingsplannen openbare ruimte Checklist inrichtingsplannen openbare ruimte Beperkte toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen COLOFON 0 Inhoud 02 Structuur De kaarten van hoofdstuk 1 geven de kaders aan van waaruit de openbare ruimte van Leidsche Rijn ontwikkeld wordt. De kaarten vormen de uitwerking van het Masterplan Leidsche rijn en zijn in deze Atlas als laatste actualisatie opgenomen. Leidsche Rijn is nadrukkelijk ontworpen vanuit de kaders van het bestaande landschap en de occupatiegeschiedenis die het heeft gekend. Geen blinde vlek op de kaart, maar gedegen kaders voor uitwerking. De deelkaarten archeologie, watersysteem, infrastructuur en andere laten de bouwstenen zien die de ontwerpers in staat stellen een samenhangend beeld van de openbare ruimte te vormen. Daarbij is tevens duidelijk welke lijnen en plekken tot verbijzondering leiden. 1 Atlas voor de Openbare Ruimte Leidsche Rijn Utrecht 00 Stand van zaken 2006 A3 1.0 km 0.5 km 1 Ontwikkelingsvisie 0.0 km 01 Autoverkeer A3 De hiërarchie van autowegen wordt op het hoogste niveau bepaald door de rijkswegen A12 en A2, met hieraan parallel de stadsweg. Vanaf de snelwegen sluiten de stroomwegen Haarrijnse Rading, Veldhuizerweg en Oudenrijnseweg aan op twee stedelijke ontsluitingswegen. De noordelijke ligt langs de spoorlijn Utrecht - Den Haag, de zuidelijke (Langerakbaan) tussen de Leidsche Rijn en de Groenedijk. Op deze stedelijke ontsluitingswegen aansluitend is indicatief een fijnmazig netwerk getekend van 30 km straten. snelweg 80 km/u 2x1 rijstroken 70 km/u 2x2 rijstroken 70 km/u 2x1 rijstroken 50 km/u 2x2 rijstroken 50 km/u 2x1 rijstroken wijkontsluiting viaduct spoor informatie Hoofd-autostructuur Ontwikkelingsvisie actualisatie 2005 1.0 km 0.5 km 1 Ontwikkelingsvisie 0.0 km 02 Langzaam verkeer A3 Voor de aansluiting op de bestaande stad is een fijnmazig net ontworpen voor langzaam verkeer. De routes verbinden ook de stations, HOV-haltes en clusters van winkels en voorzieningen met elkaar. De routes zijn deels vrijliggend en gedeeltelijke gebundeld met autoverkeer. fietsroute Rijnkennemerlaan Jac. P. Thijsselint fietsboulevard LF4 fietsroute oude linten 1 Amsterdams Rijnkanaal 2 Thematerweg/Smalle Termaat 3 Enghlaan 4 Alendorperweg 5 Vleuterweideweg 6 Esdoornlaan 7 ‘t Zand 8 Europaweg 9 Groenedijk 10 Rijksstraatweg/Zandweg informatie Fiets Ontwikkelingsvisie, 1.0 km 0.5 km actualisatie 2004 Fietsnota 2002 1 Ontwikkelingsvisie 0.0 km 03 Openbaar vervoer A3 Een belangrijk principe voor de organisatie van de woon- en werkgebieden is de invloedssfeer van treinstations en haltes van het HOV en het gewone busroute netwerk. Door een gelijkmatige spreiding van de HOV-haltes en gewone bushaltes ontstaat een goed draagvlak voor het openbaar vervoer. stadsbuslijnen HOV-lijnen spoor NS station informatie actualisatie HOV Invloedssfeer 1.0 km 0.5 km Ontwikkelingsvisie 2005 aanvullend busvervoer 2003 1 Ontwikkelingsvisie 0.0 km 04 Parken A3 Op de archeologische vindplaatsen en ‘het waterwingebied’zijn grote parken geprojecteerd. Door de ligging van deze elementen als aanvulling op het grote centrale park van Leidche Rijn is vanuit ale woongebieden op vijf minuten lopen een park voorhanden. Lange lijnen, zoals de Rijnkennemerlaan en de zone langs het Amsterdam Rijnkanaal en de verschillende sportvelden, completeren de mogelijkheden voor openlucht recreatie. 1 Archeologiepark 2 Park de Hoge Weide 3 Volkstuinen 4 Vier seizoenentuin 5 Prinses Amaliapark 6 Park Grauwaart 7 Park Groot Zandveld 8 Waterwinpark 9 De Milan Viscontipark 10 Rijnkennemerlaan 11 Balijepark 12 Binnenhof 13 Leidsche Rijn Park 14 Ecologische Zone Haarrijn 15 Landinrichting Haarzuilens 16 Geluidswalpark 17 Sportpark Rijnvliet 18 Verlengde Prinses Amaliapark 19 Dakpark A2 20 Overtuin 21 Park De Wiel 22 Romeinse Zoom 1.0 km informatie Hoofdgroenstructuur Ontwikkelingsvisie, actualisatie 2005 0.5 km 1 Ontwikkelingsvisie 0.0 km 05 Watersysteem A3 Voor Leidsche Rijn is een watersysteem ontworpen, dat voorziet in het beperken van inlaat van gebiedsvreemd water en het vasthouden van relatief schoon regenwater in het gebied. Daarvoor zijn inzijgvoorzieningen voor het regenwater nodig tussen Leidsche Rijn en spoorlijn en open water met beplanting voor een filterwerking daarbuiten. In het gesloten systeem wordt het gebiedseigen water met 5 gemalen rond gepompt voor circulatie en verversing. W waterfilter V Vikingrijn H Haarrijnse plassen A Amsterdam Rijnkanaal L Leidsche Rijn geen gesloten watersysteem informatie Waterkaart 2006 Ontwikkelingsvisie actualisatie 2005 1.0 km 0.5 km 1 Ontwikkelingsvisie 0.0 km 06 Archeologie A3 Leidsche Rijn is bijzonder rijk aan cultuurhistorische elementen en archeologische vindplaatsen. De grens van het Romeinse Rijk, met al haar bijzonderheden loopt van oost naar west door het gebied. Daarnaast is het landschap al in zeer vroege tijd bewoond geweest. 1 Romeinse weg onderdeel van de vroegere grens van het Romeinse rijk periode 40 v. Chr. - 300 n. Chr. 2 Kasteelruïne Nijeveldt Middeleeuws kasteel periode 13e eeuw 3 Wilhelminalaan bewoning uit vroege Middeleeuwen periode 5e - 9e n. Chr. 4 Ridderhofstad Den Engh periode 13e eeuw 5 Bronstijdnederzetting Middelweertweg lokatie met oudste bewoning van Utrecht uit Bronstijd periode ong. 1500 v. Chr. 6 Hoge Woerd Castellum, grafelden, badhuis, etc. complete Romeinse legerplaats periode 41 - 300 n. Chr. 7 Groot Zandveld lokatie Romeinse wachttoren en nederzetting uit de vroege Middeleeuwen periode 41 - 275 n. Chr. 8 Den Hoet omgrachte boerderij uit de Middeleeuwen periode middeleeuws 9 Ridderhofstad “Grauwaart” periode vermoedelijk 13e eeuw 10 Amaliapark Romeinse nederzetting en vroege Middeleeuwen 11 Archeologiepark Romeinse vondsten periode Ijzertijd en Romeins 12 Kasteelruïne Voorn periode Middeleeuws 1.0 km informatie actualisatie ontwikkelingsvisie 0.5 km 2005 DSO monumenten 1 Ontwikkelingsvisie 0.0 km 07 Ecologie A3 De ecologiekaart geeft de ontwikkelpotenties aan voor ecologische infrastructuur. Voor Leidsche Rijn is onderscheid gemaakt in een structuur die past bij alle watergebonden soorten (oever en water), de grotere parken waar met name kleine zang- en bosvogels thuis horen, en specifieke verbindingszones voor kleine zoogdieren en vlinders. Bij deze laatste gaat het om het passeerbaar maken van kruisingen met infrastructuur. verbindingszone voor wateren oevergebonden soorten Dit systeem volgt nagenoeg het watersysteem en stelt alleen extra eisen aan passeerbaarheid bij kunstwerken zoals stuwen en gemalen. systeem van parken De parken bieden kleine “stepping stones”voor kleine leefgemeenschappen van met name de meer op droge natuur aangewezen soorten. verbindingszone kleine zoogdieren Deze zones betreffen vooral de oude bestaande landschappelijke linten die met respect voor bestaande waarden worden aangepast en heringericht. verbindingszone voor dagvlinders Veelal lange liniaire elementen met een doorgaande structuur in inrichting en beheer. informatie ecologische infrastructuur 1999 actualisatie 2006 1.0 km 0.5 km 1 Ontwikkelingsvisie 0.0 km 08 Kwaliteitsbeeld A3 De openbare ruimte kent uiteraard lokaties die om een ander onderhoudsniveau vragen. Dit wordt duidelijk bij winkelcentra en andere publieksvoorzieningen. Het geldt echter ook voor bijzondere elementen die met hun kwaliteit een impact hebben op de totale beleving van de buitenruimte. Voor Leidsche Rijn is indicatief een kwaliteitskaart opgesteld, passend bij de systematiek voor de totale stad. De kaart biedt een handvat bij de verdere uitwerking van de inrichtingsplannen voor de diverse deelgebieden. Hiermee kan vroegtijdig een nuancering in het niveau van inrichting afgestemd worden op de beheerbudgetten voor de toekomst. Het welslagen van deze combinatie hangt af van heldere afspraken hierover. In de legenda wordt onderscheid gemaakt in uniek / stedelijk. Hiermee worden uitdrukkelijk lokaties bedoeld die op stedelijk niveau bijdragen. Dat geldt voor het oude stadscentrum van Utrecht, als wel het nieuwe stadscentrum Leidsche Rijn. Bijzonder wordt gebruikt voor lokaties op wijk- en buurtniveau. Voor Leidsche Rijn gelden nog de typeringen historische en nieuwe linten. uniek / stedelijk bijzonder / extra oude linten nieuw lint historische sites: 1.0 km 0.5 km 1 Den Engh 2 Hoge Woerd 1 Ontwikkelingsvisie 0.0 km 09 Stedenbouwkundige thema’s In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste stedenbouwkundige thema’s uitgewerkt in daadwerkelijke profielen. In deze profielen is het ruimtebeslag van de diverse functies van de openbare ruimte, zoals wegen, waterlopen, parkeren en verblijven, zichtbaar. Het geeft daarmee een goed beeld van de inrichting van het openbaar gebied tot nu toe. Bij de profielen wordt aangegeven voor welke deelgebieden zij specifiek gelden. De profielen bieden ontwerpers voor nog te realiseren gebieden houvast, en bieden tegelijkertijd informatie voor de beheerders die met deze al ingerichte profielen te maken hebben. 2 Atlas voor de Openbare Ruimte Leidsche Rijn Utrecht 00 Woonstraat, watergang, asymmetrisch profiel, incidenteel P A3 schaal 1:100 De rijweg wordt aan de ene zijde begrensd door een berm, talud en een watergang. Aan de andere zijde door een trottoir en de voortuinen van de aanliggende woningen. Het parkeren is buiten de woonstraat opgelost; alleen incidenteel parkeren, zoals de tweede auto en bezoekersparkeren vindt plaats op de rijweg. De geparkeerde auto’s werken als wegversmalling. De minimum breedte voor een trottoir met straatverlichting langs tuinen is 2 meter. De afwatering vindt plaats door waterdoorlatende straatstenen in de rijweg; overstort van overvloedig regenwater wordt afgevoerd via de groene berm. Het talud is aan de openbare zijde vormgegeven als een natuurlijk talud met onderwaterberm. Aan de tuinzijde wordt de watergang begrensd door een beschoeiing. 2.00 4.00 5.00 2.00 2.25 min. 6.00 2.00 17.25 1.10+1.05+ 0.99+ 0.93+ 0.90+ 0.87+ 0.90+ 1/3 1/10 1/1.5 1/2 max. 0.00+ / min. 0.30- toegepast in: Langerak Parkwijk 2 Woongebied uitgegeven perceel trottoir betontegel rijweg betonstraatsteen berm en talud gras wijkwatergang tuin 01 Woonstraat, watergang, symmetrisch profiel, incidenteel P A3 schaal 1:100 Aan weerszijden van een watergang is een woonstraat ontworpen; de verkeersontsluiting vindt plaats door éénrichtingsverkeer. Het parkeren is opgelost buiten de woonstraten; alleen incidenteel parkeren, zoals de tweede auto en bezoekersparkeren vindt plaats op de rijweg. De minimumbreedte voor een trottoir met openbare verlichting langs gevels en tuinmuren is 2,17 meter. De afwatering gebeurt door waterdoorlatende straatstenen in de rijweg; overstort van overvloedig regenwater wordt afgevoerd via de groene berm. De watergang is voorzien van een damwand constructie, waardoor roeibootjes tot aan de kant kunnen komen. Onderaan het talud is een plat deel aangebracht als inval-beveiliging. 1.05+ 0.99+ 0.93+ 5.00 0.90+ 2.00 0.87+ 0.90+ 1.90 1/3 0.85 6.00 29.84 0.85 min 115 max 0.00+ / min 0.30-- min 115 1.90 1/3 5.00 2.00 0.90+ 0.87+ 0.90+ 2.17 0.93+ 0.99+ 1.05+ 1.25+ 1.25+ 2.17 toegepast in: berm en talud gras water berm en talud gras rijweg betonstraatsteen trottoir betontegel uitgegeven perceel rijweg betonstraatsteen ‘half zware’ beschoeiing trottoir betontegel ‘half zware’ beschoeiing uitgegeven perceel Langerak 2 Woongebied 02 Woonstraat, verhard profiel, langsparkeren, trottoir A3 schaal 1:100 2.70 min. 5.00 - max. 5.50 Langsparkeren kent 2 varianten met vakken opgesloten in het trottoir. Daarbij is elleboogverband de standaard. Bij wegen met een fietsroute is een molgoot aangebracht. Bij parkeren op de rijbaan wordt het keperverband van de rijweg gevolgd met de witte markering in dubbelklinker. 5.00 1.80 min. 5.00 - max. 5.50 2.70 5.00 2.00 min. 5.00 - max. 5.50 2.00 langsparkeren op rijweg zonder fietsroute 5.00 2.70 langsparkeren in trottoir zonder fietsroute 0.50 langsparkeren in trottoir met fietsroute standaard: langsparkeren betonstraatsteen keperverband trottoir betontegel rijweg betonstraatsteen keperverband langsparkeren betonstraatsteen elleboogverband rijweg betonstraatsteen keperverband rijweg betonstraatsteen keperverband molgoot trottoir betontegel ruitverband langsparkeren betonstraatsteen elleboogverband Leidsche Rijn 2 Woongebied trottoir betontegel ruitverband 03 Woonstraat, verhard profiel, haaks parkeren, trottoir A3 schaal 1:100 optimaal profiel minimaal profiel 10.50 5.00 2.76 5.00 5.00 2.76 Een woonstraat met haaks parkeren kent een optimaal profiel bij een wegbreedte van 5.50 m en parkeervakken van 5 m lengte en 2.30 m breed. Als er een muur o.i.d. langs de weg of bij de parkeerplaats staat, wordt de parkeerplaats met 0.50 m verbreed tot 2.80 m. Een minimaal profiel komt voor bij een winkelcentrum en concentratiegebied verkeer en bij een wegbreedte van minder dan 5.50 m (minimaal 5 m). De parkeerplaatsen worden dan 2.50 m breed. 2.50 2.80 2.50 2.30 2.50 2.30 2.30 2.50 2.50 2.30 5.50 10.00 standaard: Leidsche Rijn muur o.i.d. 2 Woongebied rijweg betonstraatsteen keperverband haaks parkeren betonstraatsteen elleboogverband trottoir betontegel ruitverband rijweg betonstraatsteen keperverband haaks parkeren betonstraatsteen elleboogverband trottoir betontegel ruitverband 04 Woonstraat, eigen erf parkeren, trottoir A3 schaal 1:100 Een woonstraat met volledig parkeren op eigen erf. De diepte van de voortuin is minimaal 6 meter voor het parkeren op eigen erf. 6.00 2.00 1.05+ 5.00 9.00 1.00+ 0.90+ 6.00 2.00 1.00+ 1.05+ toegepast in: Langerak Parkwijk 2 Woongebied uitgegeven perceel inrit enkel trottoir betontegel ruitverband rijweg betonstraatsteen keperverband trottoir betontegel ruitverband uitgegeven perceel inrit dubbel 05 Woonstraat, 2 grasbermen, eigen erf parkeren A3 schaal 1:100 variabel 3.00 0.51 variabel 0.25 0.25 Op diverse locaties is het parkeren niet op de rijbaan opgelost en is een eenvoudig profiel, beperkt van breedte, en zonder trottoirs opgenomen. De materialen zijn afwijkend van de standaard. Bij dit profiel is bermfundatie noodzakelijk in verband met de profielbreedte t.b.v. de brandweer. Standaard geldt een minimale rijbaanbreedte van 3.50m. Hier is ook sprake van bijzondere verlichting. 0.90+ + 1.00+ 0.97 1.00+ 0.97+ variabel 0.90+ 1.00+ bijzonder: berm met gras gefundeerd gras rijweg betonstraatsteen waterdoorlatend halfsteensverband antraciet gefundeerd gras uitgegeven perceel berm met gras Terwijde 2 Woongebied uitgegeven perceel 06 Woonstraat, ontsluiting achterzijde “Groene Hoven” A3 schaal 1:100 0.50 erfgrens 0.50 In dit profiel is aan de voorzijde alleen langzaam verkeer. Ten behoeve van de hulpdiensten is gefundeerd gras opgenomen. 3.91 1.80+ 1.75+ 2.93 variabel 1.67+ 1.51+ erfgrens 1.51+ 1.69+ 1.75+ 1.80+ bijzonder: Het Zand 2 Woongebied uitgegeven perceel trottoir betontegel ruitverband groenstraat gras trottoir betontegel ruitverband uitgegeven perceel 07 Woonstraat, 1 grasberm, langsparkeren A3 schaal 1:100 In dit profiel vindt éénzijdig parkeren plaats op de rijbaan. Bij dit voorbeeld betreft het een drukkere woonstraat met een 5 meter vrij profiel en dienen geparkeerde auto’s niet als “snelheidsremmer”. Bij een beperkt verkeersaanbod is de rijbaanbreedte min. 3.5 m obstakelvrij. 0.50 2.70 variabel 2.00 min. 3.50 max. 5.00 2.00 0.50 erfgrens erfgrens variabel ca. 7.50 min. 10.20 max. 11.70 1.80+ 1.66+ 1.60+ 1.85+ standaard: trottoir betontegel ruitverband parkeren rijweg betonstraatsteen keperverband grasberm haag op eigen terrein uitgegeven perceel haag op eigen terrein Leidsche Rijn 2 Woongebied uitgegeven perceel 08 Woonstraat, middenberm onverhard A3 schaal 1:100 5.00 2.00 4.80 0.60 2.70 0.60 Aan weerskanten van een groene middenberm liggen twee straten met éénrichtingsverkeer. Het parkeren is buiten de woonstraat opgelost; alleen incidenteel parkeren, zoals de tweede auto en bezoekersparkeren vindt plaats op de rijweg. De minimumbreedte voor een trottoir met openbare verlichting langs gevels en tuinmuren is 2.70 meter. De afwatering geschiedt door waterdoorlatende straatstenen in de rijweg. Het overtollige regenwater wordt afgevoerd naar de middenberm, waar een inzijgvoorziening is aangebracht. De bomen dienen minimaal 1.5 m uit de verharding te staan. 2.00 5.00 2.70 24.34 1.25+ 1.05+ 1.00+ 0.90+ 0.60+ 0.90+ 1.00+ 1.05+ 1.25+ standaard: Leidsche Rijn 2 trottoir betontegel ruitverband rijweg betonstraatsteen waterdoorlatend keperverband middenberm met wadi gras rijweg betonstraatsteen waterdoorlatend keperverband trottoir betontegel ruitverband uitgegeven perceel uitgegeven perceel Woongebied 09 Woonstraat, middenberm verhard A3 schaal 1:100 Dit kenmerkende profiel komt voort uit het masterplan en loopt door een aantal gerealiseerde deelgebieden en in het toekomstige deelgebied Hoge Weide. Het gehele profiel is voorzien van een dubbele rij kastanjes als typisch kenmerk. 2.49 3.50 7.00 3.50 min. 2.49 0.50 erfgrens 0.50 erfgrens 18.98 1.80+ 1.71+ 1.66+ 1.60+ 1.60+ 1.60+ 1.66+ 1.71+ 1.80+ bijzonder: Parkwijk Het Zand Oosterparklaan Westerparklaan 2 Woongebied uitgegeven perceel trottoir betontegel ruitverband rijweg betonstraatsteen keperverband parkeren betonstraatsteen keperverband rijweg betonstraatsteen keperverband trottoir betontegel ruitverband uitgegeven perceel 10 Invalidenoprit over een buurtstraat waar de verkeerssnelheid 30 km/uur is met gedeeltelijk overrijdbaar trottoir Invalidenoprit over een buurtstraat 30 km/uur 0.06+ 0.06+ Invalidenoprit A3 schaal 1:100 / 1:50 In 30 km gebieden zijn de opritten toegepast in de bocht. Bij belangrijke looproutes en snelheid hoger dan 30 km/uur wordt de oprit buiten de bocht opgelost. R8 0.06+ 0.06+ 0.02+ R5 0.06+ R5 0.06+ noppentegel wit noppentegel wit passtuk 20 x 30 antraciet 0.06+ 0.06+ R5 0.06+ R5 0.06 0.06+ + 0.01+ 0.06+ 0.06+ standaard: 0.06+ 0.06+ Langerak Parkwijk Terwijde Het Zand 2 Woongebied Invalidenoprit in looproute waar de verkeerssnelheid hoger is dan 30 km/uur Invalidenoprit over een buurtstraat 30 km/uur met verlaagde band 11 Bushalte A3 schaal 1:100 halteaanduiding abri conform CROW normaal gebruik draaicirkel rolstoel deels binnen de abri rijrichting 2.00 2.00 4.00 1.50 1.50 2.50 1.20 1.40 0.30 Bij een normale halte is ruimte voor de rolstoel om te draaien binnen de contour van de abri. Op intensief gebruikte haltes zoals bij NS stations, kruisen van lijnen en intensieve lokaties zoals ziekenhuis, is meer ruimte op het trottoir van de abri om te draaien. Om de toegankelijkheid voor mindervaliden te verbeteren wordt gestreefd in nieuwe situaties het niveau t.o.v. de rijweg verhoogd aan te leggen tot 18 cm. Dit om het instappen te vereenvoudigen. De lengte is hier indicatief en hangt af van het gebruikte type bus. 12.50 22.00 halteaanduiding abri conform CROW intensief gebruik draaicirkel rolstoel voor de abri 2.50 rijrichting 2.00 2.00 4.00 1.50 2.00 1.70 1.40 0.30 standaard: Leidsche Rijn 12.50 22.00 2 Woongebied 12 Groenedijk A3 schaal 1:100 De Groenedijk is één van de agrarische linten in Leidsche Rijn. Een slechts 4 meter breed asfalt weggetje tussen knotwilgen en essebomen, met aan weerskanten smalle sloten en steile graskanten. De Groenedijk is aangewezen als ecologische verbindingszone. Daarvoor dient nieuwe bebouwing tenminste 6 meter uit de slootkant gebouwd te worden. Om zoveel mogelijk groene voortuinen te behouden, wordt het parkeren buiten deze voortuinzone aangebracht. De rijweg wordt gecombineerd gebruikt als hoofdfietsroute, wandelroute en autoverkeer voor aanwonenden. min. 6.00 min. 6.00 3.50 1.30 0.70 0.90+ 1.60 4.00 2.80 1.50 14.70 1.25 + 1.20+ 0.80 + 1:2 1 : 1.5 1 : 1.5 1:2 0.92 + 1 : 2 1 : 1.51 : 1.5 0.80 1:2 + 2 Bijzondere gebieden uitgegeven perceel tuin sloot berm en talud gras fietsroute asfalt beige berm en talud gras sloot tuin 01 Rijnkennemerlaan A3 schaal 1:100 De Rijnkennemerlaan is opgevat als een oneindig lege laan: een vizier op de horizon. Het perspectief wordt aan weerskanten ingekaderd door een rij Italiaanse populieren die onverstoorbaar de woonwijken van verschillende signatuur doorsnijden. Het fietspad is een kaarsrechte lijn aan de noordoostkant. De nabijheid van de woningen, zuidoost geörienteerd, geven afwisseling en toezicht. Binnen het profiel zijn voorzieningen voor wandelaars en fietsers, het autoverkeer kruist de laan. Het deel boven de waterleidingbuizen is op het aanwezige peil gelaten. De ophoging naar de hoger gelegen bebouwingsranden is vormgegeven met een hol geprofileerd gazon, het effect van een verrekijker wordt daarmee vergroot. De randen van het gazon zijn nog verder opgetild en aan de boven- en buitenzijde bestraat. Het 2.00 2.50 3.00 2.00 waterleiding O / 1600 staal 0.15 0.30 waterleiding O / 1200 beton holle grasveld met de populierenrijen en het fietspad met een aanligged voetpad vormen de continu doorgaande elementen van het ontwerp. In de randen kunnen voetpaden, speelplekken, pleinen en watergangen aansluiten op deze vaste elementen van het profiel. Het middendeel met hl gras, randen en bomenrijen neemt precies de 20m 2.35 3.50 2.65 1.00 uitgegeven perceel 0.80+ 1.10 + p = 0.00 betonband 30x25/100 gras trottoir betontegel ruitverband gras + 1.10 + 1.00+ 1.00+ 16.00 0.80 + opsluitband 15x25/100 gras fietsroute asfalt beige zone van de WRK in beslag. Het doorgaande fietspad is 4 meter breed, waardoor 3,5 m overblijft voor het voetpad. Het gras wordt strak gemaaid en in het voorjaar geven banen van blauwe druifjes een vermoeden van de waterleidingbuizen. De laan is het domein van wandelaars en fietsers. Het middenthema van de Rijnkennemerlaan is vrij van objecten en speeltoestellen. Het gebruik blijft daardoor onbepaald en vrij. 2 Bijzondere gebieden trottoir betontegel ruitverband 02 Boulevard Parkwijk (deel 1) A3 schaal 1:100 7.00 3.00 4.00 2.00 3.00 10.00 0.30 De boulevard Parkwijk ofwel Melissekade vormt een bijzonder element. De boulevard kenmerkt zich met 40/40 tegels en grondspots voor de groot geplante bomen. Om de bomen liggen speciale boomroosters. 6.15 25.39 18.00 evt. zaaglijn bij aansluiting op kademuur grondspot t.b.v. verlichting bomen 2 gras hov baan asfalt zwart gras lichtmast dubbel 10 m fietspad asfalt beige gras grasoever met talud water kade Bijzondere gebieden boulevard tegel 0.40 x 0.40 boomrooster 2.00 x 2.00 03 Boulevard Parkwijk (deel 2) 4.00 2.00 3.00 10.00 6.15 25.39 2.00 3.59 18.00 fietspad asfalt beige gras grasoever met talud water grondspot t.b.v. verlichting bomen kade evt. zaaglijn bij aansluiting op kademuur gras lichtmast dubbel 10 m 5.96 boulevard tegel 0.40 x 0.40 boomrooster 2.00 x 2.00 rijweg betonstraatsteen keperverband parkeren betonstraatsteen elleboogverband 3.00 0.30 A3 schaal 1:100 2 Bijzondere gebieden 04 Leidsche Rijnpark A3 Het Leidsche Rijnpark is een groenopgave die zijn weerga niet kent. Een omvorming van een bestaand tuinbouwgebied, inclusief bestaande linten woonbebouwing, tot een ruim 300 groot groengebied met alle belangrijke recreatieve functies voor de toekomstige bewoners van Leidsche Rijn en voor een deel een programma dat grootstedelijke van karakter is. De nieuwe sportparken vinden er hun plek, evenals het centrale deel van het park, De Binnenhof, specifiek ingericht als klassiek parkdeel. Belangrijke elementen van het Leidsche Rijnpark zijn naast de Binnenhof, de Buitenhof, waar natuur meer haar gang mag gaan, de sportcomplexen, de Vikingrijn en het Jac. P. Thijsselint. De Vikingrijn biedt een nieuwe impressie van de loop van de Oude Rijn, die hier duizenden jaren voorheen door het oorspronkelijke landschap meanderde. Nu terug in het park als een belangrijk recreatief en natuurlijk element. Het Jac. P. Thijsselint houdt als een koord alle elementen van het park binnen haar grenzen vast en vormt zelfstandig element een verbindende factor voor alle functies. 2 Bijzondere gebieden 05 Jac. P. Thijsselint 0.60 variabel 0.60 A3 schaal 1:100 6.00 variabel “Track” asfalt zwart 18.00 opvulband beton gras opvulband beton 30.00 Het Jac. P. Thijsselint omvat als een koord alle functies binnen het park. Met haar + lengte van 12 km leent het zich voor een flinke wandeling of skatetocht, waarbij alle bijzonderheden van het park aangedaan worden. Het lint bestaat uit een + 30 m brede zone met gras en bomen en soms water, omsloten door zware bomenrijen of beplanting aan de zijden. Een 6 m breed flaneerpad, de Track, stroomt er vrijelijk doorheen en biedt aan wandelaars, joggers en skaters een avontuur. Ter plaatse van de woonwijken is een combinatie van functies van de Track en de woonstraat. De woonstraat heeft extra parkeerruimte voor bezoekers van het park en het profiel wijkt verder af door het ontbreken van een trottoir. Hiervoor kan de Track worden benut. De dubbele bomenrij markeert zowel het lint als de beëindiging van het woongebied. Een lage haag begrenst de ruimte van het lint in fysieke zin. De Binnenhof vormt het hart van het Leidsche Rijnpark, vormgegeven met alle klassieke parkelementen uit de tuinkunst. Een stelsel van majestueuze bomenlanen, zoals de entree langs het Grand Canal, maar ook de Beukenallee die verhoogd aangelegd een aparte beleving teweeg brengt. De Binnenhof is m.n. bedoeld voor de bezoeker die op zoek is naar rust en de klassieke parkbeleving. Een in formele stijl aangelegde lelievijver is een moment voor de rustzoeker. De Vikingrijn is 1 van de 3 hoofdelementen van het park, samen met het Binnenhof en Jac. P. Thijsselint. De Vikingrijn is een hommage aan de loop van de Oude Rijn, de meanderende rivier die in de jaren voor onze jaartelling door het landschap stroomde. Het markeert de rijksgrens van het Romeinse Rijk en fragmenten zijn in de middeleeuwse verkaveling en zelfs jonge geschiedenis herkenbaar. De verkaveling van Leidsche Rijn is in stedenbouwkundige thema's zichtbaar gemaakt. De Vikingrijn is een recreatief moment van betekenis. 2 Bijzondere gebieden gras 06 Bedrijventerrein Proostwetering A3 schaal 1:100 De Proostwetering is herkenbaar aan het profiel met de brede “rommelstroken”van basalt. Hiermee ontstaat een ruim profiel. 5.00 1.40 2.10 4.40 1.00 3.25 1.50 3.25 1.00 2.10 4.40 1.40 5.00 35.80 0.30 + + 0.27 0.22 + 0.18 + + 0.23 0.13 + 0.21 + 0.23+ 0.21+ 0.13+ 0.23+ 0.18+ 0.22+ 0.27+ 0.30+ 0.30+ 2 rijweg asfalt zwart rijweg asfalt zwart tussenberm gras fietspad asfalt beige trottoir betontegel tussenberm gras strook basaltkeien fietspad asfalt beige strook basaltkeien uitgegeven perceel strook basaltkeien Bedrijventerreinen trottoir betontegel 0.30 + uitgegeven perceel 01 Bedrijventerrein Soestwetering [deel 1] A3 schaal 1:100 De hoofdwegen op de bedrijventerreinen kennen een groene boomrijke uitstraling en een ruim profiel. De inrichting van de privékavels is gebonden aan regels om harmonie en rust te houden. 5.00 2.00 4.00 6.00 3.25 12.50 37.00 0.30 + + 0.26 0.21 + 0.13 + + 0.23 0.13 + 0.20 + 0.26+ 0.26+ 2 Bedrijventerreinen uitgegeven perceel trottoir betontegel 0.30 + fietspad asfalt beige tussenberm gras rijweg asfalt zwart tussenberm gras 02 Bedrijventerrein Soestwetering [deel 2] A3 schaal 1:100 3.25 12.50 3.25 5.00 6.00 37.00 0.13 + 0.20 + 0.26 + 0.26 + 0.20 + + 0.18 0.23 + 0.30+ 0.30+ 2 Bedrijventerreinen rijweg asfalt zwart tussenberm gras rijweg asfalt zwart tussenberm gras uitgegeven perceel 03 Langerakbaan, middendeel A3 schaal 1:100 De stadsas door Langerak is vormgegeven als twee rijstroken van geluidsarm asfalt met een verharde middenberm. Aan weerszijden is een vrijliggend fietspad voor éénrichtingsverkeer aangebracht. Het talud naar het brede water langs de stadsas is bestraat met basaltkeien, dat uitloopt in een onderwaterberm. Vanwege de hoge verkeersintensiteit is afkoppeling van het regenwater niet mogelijk. De afwatering is geregeld door middel van trottoirkolken. Alleen aan de woningzijde zijn brede trottoirs aangebracht, die zijn voorzien van een verspreide boomaanplant. Hierdoor ontstaat een aantrekkelijk en veilig wandelgebied aan de bebouwde zijde, waar ook werkruimtes worden ontwikkeld. variabel 2.10 3.00 3.00 3.00 3.00 1.50 2.10 0.90+ 1.00+ 1.00+ 3.40 21.00 1.25+1.20+ 1.10+ 1.00+ 1.00+ 0.90+ 1.00+ toegepast in: uitgegeven perceel trottoir betontegel ruitverband fietspad asfalt beige berm betontegel halfsteensverband rijweg asfalt zwart middenberm betontege halfsteensverbandl rijweg asfalt kleur berm betontegel halfsteensverband Langerak 2 Hoofdinfrastructuur fietspad asfalt beige talud basaltkeien watergang 01 Langerakbaan, met opstelstroken A3 schaal 1:100 Ter plaatse van volledige kruisingen verdubbelt één rijstrook voor een linksaffer en een gecombineerde rechtdoor en rechtsaffer. De watergang langs de stadsas is een hoofdwatergang met een minimale breedte van 13 meter. 3.00 3.00 6.00 0.90+ 1.00+ 0.90+ 2.00 1.00+ 2.10 1.00+ 3.40 1.00+ min. 13.00 32.50 toegepast in: trottoir betontege ruitverbandl rijweg asfalt zwart middenberm betontegel halfsteensverband rijweg asfalt zwart berm betontegel halfsteensverband Langerak 2 Hoofdinfrastructuur fietspad asfalt beige talud basaltkeien watergang 02 Inrichtingsdetails Vanuit de in hoofdstuk 4 voorgestelde materialisaties zijn diverse voorkomende situaties op schaal uitgewerkt en beproefd. Hierbij wordt de materiaaltoepassing voor verhardingen, water, beplantingen en meubilair uitgewerkt. Dit hoofdstuk geeft hiermee de ontwerpers een uitstekende basis voor hun nieuwe plannen. Deels als eis, deels als voorbeelden van wat tot nu toe is ontworpen en gerealiseerd. In de details zit veel kennis verwerkt en vallen veel afspraken over hoe met oplossingen om te gaan samen. Zij bieden daarmee een belangrijk houvast. 3 Atlas voor de Openbare Ruimte Leidsche Rijn Utrecht 00 Trottoir langs tuin, rijweg A3 schaal 1:50 Inrichtingselementen: 1 1A 1B 2 2A 2B 3 AS - WEG 4 4A 5 8 10 10A 11 betontegel 20x20x5 cm, ruitverband betontegel bisschopsmuts betontegel bisschopsmuts, hoekstuk waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm, keperverband kantopsluiting strekse rij waterdoorlatende betonstraatsteen 10x10x8 cm, halve steen waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm, kepersteen betontegel verdiept (goottegel) 30x30x6 cm gootelement 12x30 / 3/x100cm antraciet gootelement 12x30 / 3/x30 cm, eindstuk, antraciet trottoirband 14/15x25x100 cm antraciet opsluitband 10x20x100 cm, grijs berm, gras talud, gras waterspiegel 1.10+ 1.05+ 0.10 1.74 4.90 0.99+ 0.93+ 1 0.90+ 1.50 0.87+ 0.90+ toegepast in: • • B 4A 4 0.15 0.10 lichtmast type Leidsche Rijn 6m Langerak Parkwijk 3 2A 8 1 A 5 8 2 B 2 10 10A 11 3 Verhardingen 01 Trottoir langs gevel, rijweg A3 schaal 1:50 Inrichtingselementen: 1 1A 2 2A 2B 5 8 AS - WEG 10 10A betontegel 20x20x5 cm, ruitverband betontegel bisschopsmuts waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm, keperverband kantopsluiting strekse rij waterdoorlatende betonstraatsteen 10x10x8 cm, halve steen waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm, kepersteen trottoirband 14/15x25x100 cm, antraciet opsluitband 10x20x100 cm, grijs berm, gras talud, gras 2.02 1.05+ 4.90 0.99+ 0.93+ 0.90+ 0.10 0.15 lichtmast type Leidsche Rijn 6m 0.87+ 0.90+ toegepast in: • • • • 2 1A 1 A 2 5 2 B Langerak Parkwijk Terwijde Het Zand 8 10 10A 11 3 Verhardingen 02 Inrit, enkel en dubbel A3 schaal 1:50 Inrichtingselementen: 1 1A 2 2A 1.74 0.10 4.90 0.15 1.74 0.15 0.10 2 5 6 7 5 5 8 7 B betontegel 20x20x5 cm, ruitverband betontegel bisschopsmuts waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm, keperverband kantopsluiting strekse rij waterdoorlatende betonstraatsteen 10x10x8 cm waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm, kepersteen trottoirband 14/15x25x100 cm antraciet inritband 15x25x100 cm inritverloopband 15x25x100 cm (links, rechts) opsluitband 10x20x100 cm, grijs 8 1A 2A 1 6 2 2B 1 toegepast in: • • • • Langerak Parkwijk Terwijde Het Zand 3 Verhardingen 03 AS - WEG Hoekoplossing langs groen A3 schaal 1:50 Inrichtingselementen: 1 0.15 0.10 1A 2 1.74 5.00 5 8 8 1 1A 5 hoofd - rijrichting 10 betontegel 20x20x5 cm, ruitverband, antraciet betontegel bisschopsmuts waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm, keperverband, beige kantopsluiting strekse rij trottoirband 14/15x25x100 cm antraciet opsluitband 10x20x100 cm, grijs berm, gras buitenbocht, knipstuk uit betontegel 20x30x5 cm, maximaal knipstuk uit betontegel 20x20x5 cm, minimaal 1/3 van tegeloppervlakte binnenbocht, knipstuk uit betontegel 20x20x5 cm, minimaal 1/4 van tegeloppervlakte 10 bisschopsmuts op tangentpunt R8 overrijdbaar voor incidenteel zwaar verkeer R3 2 toegepast in: R5 bisschopsmuts op tangentpunt R8 schuifnaad • • • • Langerak Parkwijk Terwijde Het Zand 3 Verhardingen 2 04 Hoekoplossing langs gevel A3 schaal 1:50 AS - WEG 1:3 Inrichtingselementen: 1 1A 2.02 0.10 0.15 2 4.90 5 1 1 A A 5 hoofd - rijrichting 5A 8 11 8 8A 10 13 8A 8A buitenbocht, knipstuk uit betontegel 20x30x5 cm, maximaal knipstuk uit betontegel 20x20x5 cm, minimaal 1/3 van tegeloppervlakte 13 1 5A 1A binnenbocht, knipstuk uit betontegel 20x20x5 cm, minimaal 1/4 van tegeloppervlakte 10 2 betontegel 20x20x5 cm, ruitverband betontegel bisschopsmuts hoekstuk waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm, keperverband kantopsluiting strekse rij trottoirband 14/15x25x100 cm antraciet hoekstuk uitwendig 15x25x40 cm, 90 graden opsluitband 10x20x100 cm, grijs opsluitband 50 cm, grijs berm, gras noppentegel 30x30x8 cm, wit R8 overrijdbaar voor incidenteel zwaar verkeer lichtmast type Leidsche Rijn 6m R5 R8 toegepast in: • • • Langerak Parkwijk Terwijde 3 Verhardingen 05 Langerakbaan, kruising, fietspad en zebra A3 schaal 1:50 Inrichtingselementen: 1 1C 0.75 5.00 0.75 2A 5 9 13 17 13 14 14A 14B 15 16 13 5 0.22 + 0.18+ 5 17 betontegel 20x20x5 cm, ruiten halfsteensverband betontegel pastegel 20x30x5 cm waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm, halfformaat trottoirband 14/15x25x100 cm (75 cm) trottoir- en inritband 28/30x26x100 cm met verholen goot noppentegel 30x30x8 cm, wit asfaltverharding, zwart coating signaalrood RAL 3000 coating wit RAL 9016 asfaltverharding beige trottoirkolk passend in trottoirband 28/30 cm boomkrans 120x120 cm, inwendig rond 90 cm, antraciet 1 0.20+ 5 1 C 0.21+ 0.14+ 14B 0.15+ 14A 15 2A toegepast in: 9 9 0.18+ 1 • Langerak 0.10+ 0.08+ 0.00+ 0.14+ 3 Verhardingen 16 14 0.10+ 06 Langerakbaan, kruising met fietspad A3 schaal 1:50 Inrichtingselementen: 2.90 1.20 0.10 2.10 0.15 0.30 0.15 1.00 0.15 1 1A 1C 1.00 2 4.40 1 / 10 5 1 / 10 8 0.00+ 9 15 0.10 1A 5 0.17+ 1 8 9 0.14+ 0.23+ 10 10 13 14 14A 14B 15 + 2A 13 0.14+ 0.04+ betontegel 20x20x5 cm, ruitverband, antraciet betontegel bisschopsmuts betontegel pastegel 20x30x5 cm waterdoorlatende betonstraatklinker 10x20x8 cm, keperverband trottoirband 14/15x25x100 cm antraciet opsluitband 10x20x100 cm, grijs trottoirband 28/30x25x100 cm antraciet talud, gras noppentegel 30x30x8 cm, wit asfaltverharding, zwart coating signaalrood RAL 3000 coating wit RAL 9016 asfaltverharding, beige 14B 2 14A 14 toegepast in: • 0.17 0.19+ + 0.19+ 13 0.07 Langerak + 0.13+ 5 2A 1C 1 0.17+ 0.12 + 15 3 Verhardingen 07 0.02 + 0.11 + Langerakbaan, kruising en zebra A3 schaal 1:50 Inrichtingselementen: 0.10 1 2.10 2.00 1C 6.00 2 8 9 9A 1C 8 1 9 9 13 13 1 18 13 14 14A 14B 15 18 betontegel 20x20x5 cm, halfsteensverband, antraciet betontegel pastegel 20x30x5 cm waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm opsluitband 10x20x100 cm, grijs trottoir- en inritband 28/30x26x100 cm, verholen goot, antraciet opsluitband 30x25x90 cm, antraciet noppentegel 30x30x8 cm, wit asfaltverharding, zwart coating signaalrood RAL 3000 coating wit RAL 9016 asfaltverharding, beige basaltkeien 0.12+ 9A 0.22+ 0.10+ 0.20+ 14A toegepast in: 0.00+ 0.17 14B • Langerak + 18 15 2 14 3 Verhardingen 08 0.10 + Leidingenzone nutsvoorzieningen, standaard A3 schaal 1:20 Inrichtingselementen: • • 0.00 0.10 • • • 1.84 1.99 drinkwaterleiding nutsleidingen glasvezel, CAI, LS en MS OV en GVK straatverlichting stadsverwarming riool trottoir minimaal 2.70m 0.00 0.50 0.60 0.90 1.00 minimaal 1.50m standaard: 2.30 2.70 stadsverwarming 100/200 mm Leidsche Rijn Riool 250 mm 1.65 stadsverwarming 100/200 mm CAI 1.10 1.25 glasvezel erfgrens gevel 0.55 110 mm, drinkwater 0.00 MS LS GVK OV • 3 Verhardingen 10 Leidingenzone nutsvoorzieningen, Veldhuizen en Balije A3 schaal 1:20 Inrichtingselementen: • • 2.02 2.17 0.00 • • • drinkwater- en huishoudwaterleiding nutsleidingen glasvezel, CAI, LS en MS OV en GVK straatverlichting gasleiding riool huishoudwater is aangelegd tot 2004 0.00 0.50 0.60 0.90 1.00 toegepast in: 2.48 2.88 gas 100/200 mm Veldhuizen Balije Riool 250 mm 1.83 stadsverwarming 100/200 mm CAI glasvezel 1.03 1.28 1.43 110 mm, huishoudwater erfgrens gevel 0.73 110 mm, drinkwater 0.00 MS LS GVK OV • • 3 Verhardingen 11 Wijkwatergang, technisch talud, maandelijks maaien A3 schaal 1 : 50 Inrichtingselementen: • • • • • 1:3 1 : 10 1 : 1.5 1 : 1.5 1 : 10 wijkwatergang minimaal 6 meter breed openbaar, natuurlijk talud te maaien, minimaal 1:3 onderwaterberm als invalbeveiliging, minimaal 0,70 meter horizontaal min. 300 mm lager dan het max. peil beschoeiing langs particuliere tuinen (niet verplicht) 800 + 0.40+ bovenkant beschoeiing max. peil 0.30+ min. peil N.A.P. (0.0) 0.30 1.30 - 1.00 1.60 1.70 1.60 1.00 7.20 standaard woonwijken Leidsche Rijn 3 Water 01 Duiker A3 schaal 1:50(1:100) 20x20x5 cm betontegel Inrichtingselementen: betonrand • betonnen duikerbuis Ø 1300 mm • onderwater berm azobe 100x30 mm • gras trottoir 20x20x5 cm betontegel betonnen duiker, Ø 1.30 m, kan variëren afhankelijk van gebied inspectieput voor doorvoer kabels- en leidingen indien duiker langer dan 20 m. bestraat steil talud op kop watergang rijweg 10x20x8 cm klinker 1.80 5.00 inspectieput (noodzakelijk bij duiker langer dan 20 m 1.80 standaard: 1.25 + 1.15 + Leidsche Rijn max. 0,30+ min. NAP 3 Water 06 Zware autobrug A3 schaal 1:50 (1:150) Inrichtingselementen: • • • • • • • • • • • • ontwerp bruggen: MAX 1 architecten autobrug over de watergang langs de stadsas gecombineerd auto- en fietsverkeer, breedte 6,50 m incl. schampstroken gescheiden voetgangersdeel, breedte 2,00 m betonnen brugdek afgewerkt met mandurax slijtlaag fundering met zwarte betonnen palen RVS gepolijste brugleuningen, Ø 48 mm hekwerk begint op insteek talud onderdoorgang hoogte min. 1.0 m t.b.v. onderhoud onderdoorgang hoogte min. 1.3 m bij schaatsroute doorvaartbreedte min. 2.5 m belastingsklasse 600 profiel van de weg loopt door op de brug toegepast in: Langerak Parkwijk 3 Water 07 Lichte autobrug A3 schaal 1:50 (1:100) Inrichtingselementen: • • • • • • • • • • autobrug over de watergangen langs de Groenedijk gecombineerd auto-, fiets, en voetgangersverkeer, breedte minimaal 4,50 m voorzien van voertuiggeleiding betonnen brugdek afgewerkt met mandurax slijtlaag RVS gepolijste brugleuning Ø 48 mm hekwerk begint op insteek talud onderdoorgang hoogte min. 1.0 m t.b.v. onderhoud onderdoorgang hoogte min. 1.3 m bij schaatsroute doorvaartbreedte min. 2.5 m belastingsklasse 450 ontwerp bruggen: MAX 1 architecten toegepast in: brug prefab beton hekwerk O / 48 mm RVS voertuiggeleiding op brugdek Langerak Parkwijk 3 Water 08 Fiets/voetbrug A3 schaal 1:50 Type I 1.00 Inrichtingselementen: • • 0.33 0.33 0.33 • leuning begint op insteek talud i.v.m. slechtzienden ontwerp bruggen: MAX 1 architecten • • • • • • fiets / voetbrug stalen brugliggers, lengte 15 m, breedte 2.30 m, zwart gepoedercoat Robinia houten brugdek, 90 mm gelamineerd met glasparel coating RVS gepolijste brugleuning Ø 48 mm hekwerk begint op insteek talud onderdoorgang hoogte min. 1.0 m t.b.v. onderhoud onderdoorgang hoogte min. 1.3 m bij schaatsroute doorvaartbreedte min. 2.5 m belastingsklasse 300 Type II toegepast in: 1.00 0.375 Type I Langerak I Type II Langerak II Parkwijk 0.375 0.25 3 Water ondermaat aangepast i.v.m. veiligheid kinderen 09 Lichte beschoeiing A3 schaal 1:10 200+ Inrichtingselementen: • houten deksloof 0.15 • • max. peil 0 lichte beschoeiing langs particuliere tuinen opgeklampte schotten 30 x 500 x 2500 mm FSC gekeurde houten palen 100 x 100 x 2000 mm, h.o.h 830 mm alle hout FSC gekeurd 100 200 min. peil 300- geo-textieldoek opgeklampte schotten 3x50x250 cm FSC gekeurd hout houten palen, FSC gekeurd 10x10x200 cm h.o.h. 0.83 m standaard woonwijken Leidsche Rijn 1200 3 Water 10 Zware beschoeiing A3 schaal 1:10 200+ tegel 50x50x8 mm betonnen deksloof 40 x 15 Inrichtingselementen: • • max. peil 0 • gew. betonnen damplanken10x100x350 cm messing en groef • zware beschoeiing langs openbaar talud geen onderwaterberm, maar plat deel aansluitend op bovenzijde, bovenzijde van hout gewapende betonnen damplanken 10 x 100 x 350 cm, messing en groef betonnen deksloof 40 x 15 cm min. peil 300- bijzonder: woonwijken Leidsche Rijn 3 Water 11 Bestraat talud A3 schaal 1:10 Inrichtingselementen: • basaltzuilen aanbrengen in laag puin • • bestraat talud met basaltzuilen in laag puin grindkoffer dikte 0,50 m, breedte 2,65 m palenrij Europees naaldhout, doorsnede 10 cm, lengte 100 cm max. peil 0 min. peil 300- 400- grindkoffer dik 0.50m, breed 2.65m 2 x palenrij paal van Europees naaldhout O / 10 cm , lengte 100 cm bijzonder: Langeraksingel 3 Water 12 Wadi A3 schaal 1:50 2.08 1.90 1.40 1.80 tot 3.00 3.92 1/2 1.21 1/1 1/1 1 / 2 0.90 grondverbetering draineerzand gemengd met humus Profiel 1 Profiel 2 drainbox ontgraving 0.50 1.30 0.60 1.60 0.90 nidaplast 1/2 1/2 1/1 0.75 1/1 0.65 talud watergang 0.60 grind 0 20/40 Profiel 4c Profiel 4d geotextiel weefsel polypropyleen anti-worteldoek over bestaande drain 1/2 0.90 2.05 1.00 1.80 0.60 1 / 10 1/2 1 / 10 1/1 toegepast in: 1/1 Profiel 6a 0.90 Langerak Parkwijk Profiel 7 3.25 1.80 tot 3.00 1/3 1/3 0.80 3 Water 14 standaardprofiel Zandvangput A3 schaal 1:20 Inrichtingselementen: • 1.20 betonnen prefabgoot • • • • 1.00 0.10 • • betonnen prefab goot 300 x 120 x 1000 mm rooster met ES-vergrendeling opzetkolk type TBS 9308 ES grasbetontegels uitneembaar HDPE-schot, bevestigd in kolksponning stellaag steens metselwerk zandvangput beton 1,00 x 1,00 m 1.20 grasbetontegels rooster met ES-vergrendeling 0.30 0.25 opzetkolk type TBS 9308 ES betonnen prefabgoot 1/2 uitneembaar HDPE-schot bevestigd in kolksponning 0.40 0.30 stellaag steens metselwerk 0.15 toegepast in: Langerak Parkwijk 0.40 1.15 0.15 zandvangput 1.00 x 1.00 3 Water 15 Materialen Een nieuwe stad biedt nieuwe kansen. Maar om die te gebruiken is wel een keur aan afspraken nodig om de buitenruimte functioneel op orde te krijgen en beheersbaar te ontwerpen. In dit hoofdstuk vindt u de gebruikte materialen voor de inrichting en de precieze maatvoering van de gebruikte elementen. Leidsche Rijn wijkt hierin in belangrijke mate af van de overige buitenruimte in Utrecht, voor een belangrijk deel omdat dit stadsdeel ook in een andere tijd wordt ontworpen, maar ook omdat er veel specifieke materialen gebonden zijn aan de bijzondere uitgangspunten van Leidsche Rijn. Het watersysteem vraagt om een breed scala aan materialisaties, evenals de afspraak dat de standaard buitenruimte net even naar een hoger niveau getild wordt. Zo is een eigentijds en beheersbaar palet gevormd. Voor de toekomst zal dit palet nog voor met name het centrumgebied aangevuld worden. 4 Atlas voor de Openbare Ruimte Leidsche Rijn Utrecht 00 200 Bestrating 300 A3 schaal 1:5 20 200 200 200 1 160 200 1A 200 1B 1 1C 1A 20 280 160 bisschopsmuts standaard betontegel Inrichtingselementen: bisschopsmuts hoekstuk 1B pastegel 60 60 200 300 1C 2 2A 200 140 100 2 2A 100 standaard betonstraatsteen halve steen 100 200 2B 2B 3 betontegel, klein facet, kleur antraciet en beige betontegel bisschopsmuts, klein facet, kleur antraciet en beige betontegel bisschopsmuts, hoekstuk, klein facet, kleur antraciet en beige betontegel pastegel, klein facet, kleur antraciet en beige waterdoorlatende betonstraatsteen, kleur beige en roodbruin waterdoorlatende betonstraatsteen, halfformaat kepersteen waterdoorlatend goottegel, kleur antraciet 100 100 kepersteen 80 200 300 standaard: • • • • • 200 3 trottoirtegel verdiept (goottegel) 60 180 60 7 / 10 50 / 47 300 Parkwijk: beige en antraciet Langerak: beige en antraciet Terwijde: beige en antraciet Het Zand: roodbruin Leidsche Rijnpark: bruin 4 Verhardingen 01 30 240 30 30 240 30 30 240 30 Gootconstructie A3 schaal 1:5 20 120 85 300 120 85 300 prefab gootelement 12 x 30/3 120 85 Inrichtingselementen: 300 eindstuk prefab gootelement 12 x 30/3 4 4A 4C beginstuk prefab gootelement 12 x 30/3 prefab goot eindstuk prefab goot beginstuk prefab goot kleur grijs 30 100 4A 200 4C 200 70 4 1000 standaard: • Leidsche Rijn bijzonder: • Balije en Veldhuizen: gestrate molgoten van klinkers 4 Verhardingen 02 Trottoir en opsluitbanden 20 60 20 60 190 250 190 250 90 130 A3 schaal 1:5 20 20 250 60 190 200 260 170 120 Inrichtingselementen: 5 6 150 trottoirband 15/14 x 25 100 150 150 inritband 15/14 x 25 eindstuk inritband 15/14 x 25 7 300 opsluitband 10 x 20 trottoir- en inritband 28/3 x 26 8 9 5 6 1000 7 1000 8 850 1000 1000 trottoirband 140/150 x 250 x 1000 mm, kleur antraciet inritband 30/150 x 250 x 1000 mm kleur antraciet eindstuk inritband 150 x 250 x 1000 mm (links en rechts), 1000 mm (links en rechts), kleur antraciet opsluitband 100 x 200 x 1000 mm, kleur grijs trottoir- en inritband 280/300 x 260 x 1000 mm met verholen goot, kleur antraciet 9 810 standaard: • 50 90 100 100 Leidsche Rijn 4 Verhardingen 03 Straatverlichting overzicht A3 schaal 1:50 10.00 Lph 9.80 Hoofdweg Hoofdweg Ontsluitingsweg Woonwijk Woonwijk armatuurtype LR-verkeer LR-verkeer LR-verkeer LR-verkeer LR-rond/vierkant lichtbronhoogte 10m 10m 8m 6m 4m standaard straatverlichting voor Leidsche Rijn wegprofiel 110m - 2m - 11m 11m 11m 10m 10m • mastafstand 44m 144m 36m 31m 20m • aantal armaturen 2 uithouder ja, lichtbron ca. 0.5m v.d. mast 1 ja, lichtbron ca. 0.5m v.d. mast 1 ja, lichtbron ca. 0.5m v.d. mast 1 ja, lichtbron ca. 0.5m v.d. mast 1 nee • • lamptype(n0 SONT 150W SONT 150W PLT 32W PLT 42W PLT 36W PLT 32W • • • SONT 150W hoofdrijwegverlichting enkelzijdig hoofdrijwegverlichting dubbelzijdig woonstraatverlichting voetgangersverlichting masten uit aluminium, legering 6063, fijn geschuurd deurmaat 400 x 100 mm, 600 mm boven maaiveld armaturen samengesteld uit: • bovenkap PC spuitgietproduct, gecoat RAL 7047 • bovenlicht polycarbonaat, opaal wit, lichtdoorlaat 5% • onderkap helder polycarbonaat, UV resistent, PC spuitgietproduct 8.00 Lph 7.80 6.00 Lph 5.80 Lph 4.00 standaard: • • • • woonwijken Leidsche Rijn de Wetering Papendorp HOV gehele stad Utrecht 4 Verlichting Hoofdrijwegverlichting Ontsluitingswegverlichting Woonstraatverlichting Voetgangersverlichting 01 Boomkransen A3 schaal 1:20 boomkransen Naast de standaard betonnen boomkrans komen diverse sierelementen voor. De meest gebruikte zijn model “Boskoop” (verhoogd) en model “Boston” (vlak) in diverse maatvoeringen. model Boskoop, doorsnede 1200, gietijzer boomkrans Cru 367, 120 x 120 x 12 cm, antraciet model Boston, hoogte onderliggend frame 4,5 cm, plantgat doorsnede 60 cm 0.50 0.30 variabel 1.20 0.90 model Boskoop, doorsnede 1500, gietijzer 0.70 0.30 1.50 bijzonder variabel standaard bijzonder toegepast in: • • Langerak Parkwijk 4 Meubilair 01 Afzetpalen A3 schaal 1:5 0.20 0.20 standaard afzetpalen • • • • • 0.60 0.60 vast en uitneembaar fabrikaat Hess, Inter Design te Arnhem type Parijs, hoogte 600 mm en diameter 200 mm kleur standaard ijzerglimmergrijs artikel nummer 60.10301.0 doorsnede 0.20 doorsnede 0.12 standaard: • 0.30 TYPE-A 0.12 Leidsche Rijn 0.50 TYPE-B 4 Meubilair 02 0.12 Afvalbak 0.51 A3 schaal 1:10 0.11 afvalbak • 0.40 • • • 0.38 • 0.51 0.30 afvalbak met binnenbak en kliksluiting fabrikaat Bammens bv te Maarssen type Capitole, inhoud ca. 50 l. buitenbak 1.5 en 2 mm verzinkt staal, binnenbak 1 mm sendzimir verzinkt staal met omgezette bovenrand kleur RAL 9006, buis RVS 0.61 2.70 0.72 1.15 standaard: • Leidsche Rijn 4 0.25 Meubilair 04 0.60 0.30 Ondergrondse afvalcontainer A3 schaal 1:20 ondergrondse afvalcontainer • 0.70 • • • • 1.65 / 1.85 • ondergrondse afvalcontainer met uitneembare binnenbak lediging door Kinshofer systeem type Metro Waste Systems fabrikaat Rutte Groep te Halfweg standaard in Langerak; voor overige wijken is aanbesteding in voorbereiding kleur bovenbak RAL 9006 1.00 eisen: • 0.56 • • 0.56 1.65 / 1.85 variabel: 3, 4 of 5 m3 hart container min. 2 m uit de erfgrens hart container min. 5 m uit de bebouwing een container dient binnen 75 m (loopafstand) beschikbaar te zijn toegepast in: 1.65 x 1.65: • Langerak • PW Zuid 1.85 x 1.85 • PW Noord • Het Zand • Balije • Vleuterweide • Terwijde huidige standaard is 1.85 x 1.85 1.65 / 1.85 4 Meubilair 05 Stadsbank A3 schaal 1:20 0.34 standaard stadsbank • • • 0.20 0.72 0.42 fabrikaat Streetlife bv te Leiden type "De Kromme” afmeting 2340 x 600 mm voor straten type Hoge Kromme 1 • polyester gecoate rugleuning RAL 9006 • blank gelakte thermisch verzinkte jukken • zitting kunsstof SMC, kleur antraciet HKS-1 voor parken type Hoge Kromme 2 • polyester gecoate rugleuning RAL 9006 • blank gelakte thermisch verzinkte stalen jukken • zitting gelamineerd Robinia hardhout 0.14 0.34 standaard: • 0.20 Leidsche Rijn 0.72 0.46 HKS-2 4 Meubilair 06 2.34 Hekwerk / fietsbeugel A3 schaal 1:10 afzethek, RVS geborsteld, 42 mm variabel van 1.00 - 3.00 m standaard hekwerk en fietsbeugel variabel fietsbeugel, RVS geborsteld, 42 mm 0.60 dwarsbuis 0/ 20 mm speciaal vervaardigd voor Leidsche Rijn met scherpe hoek en bochtoplossing fietsbeugel, RVS geborsteld, 42 mm model Aar (alleen Langerak) 0.60 dwarsbuis 0/ 20 mm standaard: • Leidsche Rijn 0.60 4 Meubilair 07 2.05 1.61 Transformatorstation A3 schaal 1:20 0.81 0.60 transformatorstation • • beton antracietgrijs metaaldelen antracietgrijs transformatorbak 1.85 1.81 1.62 sparing voor midden- en laagspanningskabels doorsnede B - B doorsnede A - A 0.30 0.80 0.80 vrije ruimte rondom transformatorbak standaard: • Leidsche Rijn 1.45 B B 1.92 B B 0.49 4 Meubilair vooraanzicht zijaanzicht 08 Programma Ontwerpen zonder afspraken is een heilloze weg. Daarom zijn er vanaf de start van de ontwikkeling van Leidsche Rijn en ook gaandeweg afspraken gemaakt over alle wensen, eisen en overige richtlijnen die de ontwerpers als bagage meekrijgen. Daarin wordt ook duidelijk dat de openbare ruimte een mega-opgave is. Het pakket van wensen en eisen is uitgebreid en veelzijdig, maar staat regelmatig ook op gespannen voet met elkaar. Daarin ligt dan ook de cruciale rol van de landschapsarchitect keuzes te maken die passen bij de omstandigheden en bij de achtergrond van het te ontwerpen deelgebied. Bij de beoordeling van het plan kan dan de zwaarte van de afspraken op de weegschaal worden gelegd ter beoordeling van alle betrokken diensten en partijen. Daarmee ontstaat de gewenste diversiteit binnen de deelgebieden, met toch een herkenbare uitstraling van het stadsdeel Leidsche Rijn. 5 Atlas voor de Openbare Ruimte Leidsche Rijn Utrecht 00 Speelvoorzieningen Algemeen Speelruimte: jongenren ontmoetingsplekken (JOP’s) Kinderspel is het spelenderwijs leren deelnemen aan de wereld van volwassenen. Soms door zich er tegen af te zetten, maar meestal door er aan deel te nemen. De ligging van de speelplekken is daarvoor een eerste vereiste. We zien dat goedbedoelde inpandige speelplekken de rug worden toegekeerd en de straat met levendigheid en passanten wordt opgezocht. Waar de postbode langskomt en vader 's zaterdags de auto wast, is ook de ideale omgeving voor een speelplek. Speelplekken liggen dan aan de openbare weg, voor zover de veiligheid dit toelaat. Dit betekent een veiliger ligging voor speelplekken voor de allerkleinsten en met het ouder worden kunnen de speelplekken meer in aanraking komen met verkeer. Dit heeft tot gevolg, dat speeltoestellen voor peuters en kleuters geplaatst worden in de nabijheid van de veilige wereld van achterpaden. Daarmee blijven de kinderen binnen het blikveld van de ouders en op roepafstand. De veiligheid van een kleuterspeelplaats heeft niet alleen te maken met de feitelijke ligging, maar ook of de ouders het veilig genoeg vinden om hun kinderen alleen te laten. Speeltoestellen voor kinderen van de lagere schoolleeftijd moeten langs woonstraten aangelegd worden. Vanaf deze plek is er voldoende zicht op voorbijgangers: het leuke vriendje van school, of het nieuwe buurmeisje. Trapvelden liggen bij voorkeur langs de meer doorgaande woonstraten. Er is voldoende openbaarheid nodig om te voorkomen, dat het voetballen overlast bezorgt aan de direct omwonenden. De grotere elementen zoals buurtparken, die speelvoorzieningen voor middelbare scholieren herbergen, liggen bij voorkeur aan buurtontsluitingswegen. Gecombineerd met wijkvoorzieningen, als winkels en scholen, ontstaan hier de belangrijkste knooppunten tussen verschillende woonwijken. Dit zijn de belangrijkste trekpleisters voor middelbare scholieren. Door de koppeling van de speelplekken aan de verschillende leeftijdscategoriën is tevens het bereik van deze plekken vanaf de woning bepaald. Op deze wijze ontstaat een hiërarchie van kleine speelplekken dichtbij huis tot steeds grotere voorzieningen op verdere afstand. Voor de oudere doelgroep zijn inmiddels een aantal voorzieningen in Leidsche Rijn getroffen. Het referentiekader voorzieningen biedt hiertoe een aantal financiële mogelijkheden. Voor de JOP’s is de situering cruciaal. Zij dienen bij voorkeur in overleg met de jeugdorganisaties te worden uitgezocht, waarbij zichtbaarheid, bereikbaarheid en overlast afgewogen moeten worden. De lokaties dienen bij voorkeur in het Stedenbouwkundig programma voor en deelgebied te worden opgenomen. Dienst Stadswerken www.utrecht.nl Informatie Procedure In het SPVE wordt de hiërarchische reeks van de speelvoorzieningen in aantal en verspreiding aangegeven op een facetkaart. In het Stedenbouwkundig Plan wordt het ruimtebeslag van de speelvoorzieningen op de plankaart ingetekend. In het Inrichtingsplan worden de speelplekken in hun basisinrichting van verharde en onverharde onderdelen uitgewerkt. Op het Inrichtingsplan en op de Voorlichtingstekening worden de plekken voor speeltoestellen met een symbool aangegeven. Richtlijnen Straatmeubilair Utrecht Leren van beheren Naast de eisen in deze Atlas, geldt ook dat de openbare ruimte als totaal een zeer belangrijke factor is voor het spelen. In de inrichting zijn spelaanleidingen minstens even belangrijk als toestellen. Spelaanleidingen moeten prikkelend werken en kinderen uitlokken om ze te benutten. Daarbij dient de ontwerper de veiligheid goed in ogenschouw te houden. Uit de recente Jantje Beton norm wordt zelfs een behoorlijk percentage van de openbare ruimte toebedeeld aan de functie spelen voor kinderen. Het spelen is ook vaak gericht op ontmoeting. Maatvoering kleuterspeelplaatsen: ( 3-6 jaar) kinderspeelplaatsen: ( 6-12 jaar ) speelterreinen: ( 12-18 jaar ) oppervlakte 300 m2 inrichting overwegend verhard verbreding van achterpaden, bermen of stoepen oppervlakte 600 m2 à 1500 m2 verhard speelpleintje van 20 x 30 m of grasveldje van 30 x 50 m oppervlakte ten minste 3000 m2 volwaardig trapveld van min. 40 x 75 m Speelpleinen in de parkgebieden voorbeelden Situering kleuterspeelplaatsen: kinderspeelplaatsen: speelterreinen: kinderspeelplaats, 6 - 12 jaar max. 100 meter vanaf elke woning verruimingen aan het einde van het achterpad speelstoepen en -bermen kleine overhoeken en delen van pleinen ligging in / aan het voetgangersgebied max. 200 meter vanaf elke woning kleine pleintjes en grasvlakken (deels verhard) ligging aan woonstraten, minimaal 15 m vanaf een woning max. 400 m vanaf elke woning onderdeel van de parken in Leidsche Rijn trapveld van gras, verharde veldjes voor basketbal etc. natuurlijke spelaanleiding 5 Afspraken 01 Verkeer [1] Algemeen Verblijfsgebieden Uitgangspunt bij het parkeerbeleid is het beperken van het autogebruik. In Leidsche Rijn wordt de beperking van het autogebruik bevorderd door de aanleg van een duurzaam netwerk van doorgaande verbindingen voor openbaar vervoer, fietsers en voetgangers en een beperking van het aantal doorgaande verbindingen voor de auto. Onder verblijfsgebieden (in het Startprogramma 'verkeersluwe gebieden' genoemd) vallen de gebieden die nu reeds als zodanig zijn aangeduid door 30 km/uur borden of door bord G5 (”erf”) en de voetgangersgebieden. Dienst Stadsontwikkeling www.utrecht.nl Parkeren Informatie Het streven naar beperking van het autogebruik brengt met zich mee dat bij de inrichting van nieuwe woonwijken een belangrijk deel van de beschikbare ruimte ingericht en gereserveerd moet worden voor parkeerplaatsen. Ruimte die niet voor andere doeleinden kan worden benut. Teveel aan parkeerplaatsen gaat ten kosten van het openbaar groen, speelplekken en verblijfsruimten. Te weinig parkeerruimte bedreigt diezelfde openbare ruimte door ongepland gebruik. Door gebruik te maken van parkeerkencijfers wordt het benodigde aantal parkeerplaatsen en daarmee het feitelijke ruimtebeslag voor parkeren bepaald. Type woning sociale woning goedkope koop dure koop seniorenwoning / klein appartement aanleunwoning Type bedrijven kantoren schil kantoren overig Notitie Sturen Parkeerbeleid actualisatie 2005 Startprogramma GVT kaart Parkeerkerncijfer 1,2 - 1,4 per woning 1,35 - 1,6 1,5 - 1,75 1,10 0,60 0,8 - 1,5 1,2 - 1,9 per 100 m2 BVO vuilnisauto / containerauto 90o 4 km/u personenauto R = min. 10 km/u 20 km/u 30 km/u 50 km/u Schil is voor Leidsche Rijn: Wetering Noord en Zuid, Leidsche Rijn Centrum en Haarrijn. Overig is voor Leidsche Rijn: Papendorp, Strijkviertel Deze berekening houdt echter geen rekening met de karakteristieken van een wijk en de openbare ruimte. vuilnisauto 10 km/u R = 4.75 m R = 9.50 m R = 22.50 m R = 62.50 m oplegger 16 m R = min. Bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen na realisatie dient de volgende telwijze gehanteerd te worden: Wijze van parkeren garage met oprit (van de volle lengte) garage zonder oprit carport tuinparkeerplaats Telwijze van de parkeerplaats 1, 0 parkeerplaats 0,5 parkeerplaats 0,85 parkeerplaats 0,5 parkeerplaats vrachtauto R=6 60 lagevloer gasbus Den Oudsten 15 km/u 30 90 Fietspaden benodigde ruimte voor af- en opzetten container Met betrekking tot fietspaden worden onderstaande uitgangspunten gehanteerd: Fietsstroken (die niet gescheiden zijn van de rijbaan) worden uitgevoerd in rood. De inmiddels beige uitgevoerde fietsstroken worden zodra aan de weg gewerkt moet worden, alsnog in rood uitgevoerd; Fietspaden die vrij liggen van c.q. afgescheiden zijn van de rijbaan hoeven niet in rood uitgevoerd te worden. Omwille van stedenbouwkundige redenen kan daar dus de kleur beige worden toegepast; in Leidsche Rijn is dit de standaard. Op kruispunten waar fietsers voorrang hebben, wordt de voorrang benadrukt door de kleur van het fietspad door te zetten over het kruispunt. Indien wordt besloten dat de bromfietser op het fietspad blijft rijden, moet een bord G11 “verplicht fietspad” worden vervangen door het nieuwe bord “verplicht fiets/bromfietspad”. Interliner 15 m 15 km/u 180 vrachtauto 15.5 m l 1 5m schaal 1:500 containerauto R = 4.5 snelheid minimaal 5 Afspraken 02 Verkeer [2] Halen en brengen bij basisscholen Bij basisscholen wordt het ontwerp getoetst aan een aantal aspecten: ruimtelijke ordening infrastructuur Bij de ruimtelijke ordening wordt er gekeken of er sprake is van een verkeersluwe schoolomgeving. Scholen die vooral de eigen wijk bedienen horen in het hart van de wijk, direct ontsloten vanaf de hoofdontsluiting van de wijk en goed bereikbaar te voet en op de fiets. De ingang van de school ligt bij voorkeur aan een langzaam verkeersroute of een verkeersluwe straat. Voor de ouders dient een parkeermogelijkheid aanwezig te zijn die niet recht voor de ingang ligt. Dit komt verderop ook nog aan bod. Door het bundelen van de school met andere voorzieningen maakt het mogelijk om de parkeervoorzieningen die intensief worden benut; 's morgens door de ouders, overdag door bezoekers van de voorzieningen. Wat infrastructuur betreft wordt getoetst op een aantal aspecten: scheiden snel- en langzaamverkeer Stimuleren van fietsen en lopen door het bieden van veilige en comfortabele fietsroutes naar scholen aan te bieden inclusief goede voorzieningen voor voetgangers aan fietsers bij de school zelf Reguleren van het breng- en haalverkeer per auto door goede parkeervoorzieningen direct bij de school Reguleren van doorgaand autoverkeer door snelheidsremmende maatregelen e.d. Veranderingen De wegbeheerder heeft te maken met wijzigingen van zowel het RVV 1990 als de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens. De wijzigingen in het RVV 1990 zijn opgenomen om “voorrang fietser van rechts” (eind 2000) en “bromfiets op de rijbaan” (in 1999) te kunnen invoeren. De wijzigingen van de Uitvoeringsvoorschriften hebben betrekking op de inrichting en het regelen van de voorrang. Leren van beheren Uit de ervaringen tot nu toe blijkt dat het werkelijk gebruik van de verkeersstructuur nogal kan afwijken van hetgeen in de planvorming gedacht is. Een uitdrukkelijke check op routing, maar ook een check op mogelijk ander of ongewenst gebruik, kan een bijdrage leveren om dit te beperken. Vaak zit het in de overgang tussen langzaam verkeer en bromfietsers en 30 km zones. Voetpaden worden dan gebruikt door weggebruikers waar dit niet voorzien was. Door hier beter op te anticiperen en de gebruikservaringen daadwerkelijk te integreren, kan het verschil tussen plan en realiteit verkleind worden. Materialisatie en detaillering spelen hierin een belangrijke rol. De weggebruiker roept als het ware om extreme duidelijkheid. Naast alle eisen die gesteld worden is parkeren bij uitstek een gegeven dat bewoners sterk raakt. Het zicht op de geparkeerde auto blijft een belangrijk gegeven. Indien er geen zicht op is ontstaat snel foutief gedrag. Dat geldt ook voor de afstand tot de parkeerplaats. Bij te grote afstand zal men toch overal proberen dichterbij te parkeren en dat leidt ook tot ongewenst parkeergedrag in bermen, langs andere woningen e.d. Gezien de sterke binding met de auto leiden deze zaken ook tot sterke conflicten tussen bewoners onderling. Duidelijkheid is hierbij een cruciaal gegeven. Zodra de verharding of inrichting niet zeer logisch is, is misbruik direct te verwachten. Ook het princpe “auto te gast” vraagt in de praktijk te veel van de automobilist en leidt tot veel onduidelijkheid. voorbeelden parkeren in de berm onduidelijke zonering 5 Afspraken 02 Brandweer Algemeen Woongebieden, kantoorterreinen en industriegebieden moeten altijd door tenminste twee ontsluitingswegen bereikbaar zijn voor brandweervoertuigen. De tot het wegtracée behorende openbaar vervoersbanen moeten door brandweer voertuigen kunnen worden bereden. Afscheidingen van openbaar vervoersbanen moeten door brandweervoertuigen kunnen worden overschreden. Het toepassen van niet-automatische afsluitingen van wegen te gebruiken door de hulpverleningsdiensten moet worden voorkomen. Het gebruik van verkeersremmende maatregelen in ontsluitingsroutes moet worden voorkomen. Maatvoering In verband met de afmetingen van de voertuigen eist de Brandweer overal een vrije doorrijbreedte van 3,50 meter en een vrije doorrijhoogte van 4,20 meter. Extra aandacht wordt gevraagd voor de luifels ed. Gelet op het risico van een tijdelijke blokkering van een weg moeten gebouwen vanuit twee richtingen te benaderen zijn, tenzij de beschikbare rijbreedte tenminste 5,50 meter is. Voor ontsluitingswegen met gescheiden rijstroken waaraan geen gebouwen zijn gelegen, is een minimale breedte van 3 meter per rijstrook noodzakelijk. De hoofdingang van een gebouw moet door een brandweervoertuig tot op 15 meter te benaderen zijn. Een eengezinswoning (niet gestapeld) moet tot op minimaal 40 meter van de hoofdingang door een brandweervoertuig kunnen worden benaderd. Niet tot bewoning bestemde gebouwen zijn voor blusvoertuigen bereikbaar door middel van een obstakelvrije rijloper met een breedte van tenminste 3,50 meter. De breedte van de rijloper moet tenminste 4,0 meter bedragen, indien deze is gelegen langs gevels of langs andere obstakels, zoals paaltjes, hekwerken ed. Rijlopers en opstelplaatsen moeten zodanig zijn aangelegd, dat zij geschikt zijn voor voertuigen met een asbelasting van 100 KN (NEN 1008: klasse 30). Om op plaatsen, waar de bluswatervoorziening alleen uit onder- of bovengrondse brandkranen bestaat bij het uitvallen van de waterleiding toch nog over voldoende bluswater op een redelijke afstand te beschikken, moeten per object op een afstand van 225 m (320 m over de weg gemeten) van de toegang tot het object secundaire bluswaterwinplaatsen, niet zijnde brandkranen, aanwezig zijn met dezelfde capaciteit. Deze bluswaterwinplaatsen moeten zodanig zijn gesitueerd, dat te allen tijde het aangegeven aantal blusvoertuigen tegelijkertijd kan worden ingezet. Bij deze secundaire bluswaterwinplaatsen kan gedacht worden aan open water, brandputten op een bluswaterriool, zijnde geen regenwaterriool, geboorde putten, blusvijvers of reservoirs. Indien deze bluswaterwinplaatsen bruikbaar moeten zijn voor de brandweer, mag de statische zuighoogte bij de verlangde capaciteit, niet meer dan 5 meter bedragen. Procedure Het SPVE wordt door de Brandweer getoetst op algemene principes van bereikbaarheid, bluswatervoorziening en veiligheid van het openbaar gebied. Mogelijke knelpunten in het uit te geven gebied worden gesignaleerd. In het Stedenbouwkundig Plan wordt de uitwerking getoetst op de bereikbaarheid van de gebouwen en de toegankelijkheid van het openbaar gebied. In het Inrichtingsplan worden de maatregelen en maatvoering in het openbaar gebied getoetst. De bereikbaarheid en de ligging van de bluswatervoorziening worden per gebouw beoordeeld aan de hand van de bouwaanvraag. Bij bouwaanvragen dient de procedure van bouwvergunningen gevolgd te worden via vooroverleg brandweer en inspecteur Bouwvergunningen van de Dienst Stadsontwikkeling. Dienst Brandweer Utrecht www.utrecht.nl Informatie Bouwbesluit 2003 Bouwverordening gemeente Utrecht Brandbeveilingingsinstallaties (NVBR) Handleiding bluswater en bereikbaarheid (NVBR) 10.0 m Bluswatervoorzieningen Bluswaterwinplaatsen worden aangebracht in de vorm van onder- of bovengrondse brandkranen aangesloten op de openbare drinkwaterleiding. Brandkranen worden in de trottoirs aangebracht op een onderlinge afstand van maximaal 100 meter. In geval van langsparkeren is de minimale maat tussen stoeprand en kraan 0,35 meter; bij haaks parkeren is de maat 0,75 meter. De minimale opbrengst van een brandkraan moet 60 m3/uur zijn bij gelijktijdig gebruik van 2 nabij elkaar gelegen brandkranen. 3.5 m 4 m obstakelvrij opstelvak blusvoertuig schaal 1/100 Voor gebieden met voornamelijk kantoorgebouwen en gestapelde woningbouw moeten de primaire bluswaterwinplaatsen aan de volgende voorwaarden voldoen: Een waterwinplaats voor het eerste blusvoertuig in de vorm van een onder- of bovengrondse brandkraan op een waterleiding met een capaciteit van 60 m3Iuur. Een waterwinplaats voor het tweede blusvoertuig, bij voorkeur in de vorm van een onderof bovengrondse brandkraan op een waterleiding met een capaciteit van 60 m3Iuur bij gelijktijdig gebruik van de brandkranen voor de eerste twee blusvoertuigen. Voor gebieden met alleen eengezinswoningbouw (niet gestapeld) moeten de primaire bluswaterwinplaatsen aan de volgende voorwaarden voldoen: Een waterwinplaats voor het eerste blusvoertuig in de vorm van een onder- of bovengrondse brandkraan op een waterleiding met een capaciteit van 30 m3Iuur. Een waterwinplaats voor het tweede blusvoertuig, bij voorkeur in de vorm van een onderof bovengrondse brandkraan op een waterleiding met een capaciteit van 30 m3Iuur bij gelijktijdig gebruik van de brandkranen voor de eerste twee blusvoertuigen. Voor gebieden waar gebouwen met bijzondere risico's worden gebouwd, dient in overleg met de brandweer de bluswatercapaciteit te worden bepaald. bochtstraal r = 10 m schaal 1/200 5 Afspraken 03 Beheer watergangen [1] Algemeen In de profielen van de hoofdwaterlopen (primaire waterlopen) zijn flauwe en steile oevers opgenomen die een diversiteit aan leefmilieus voor planten en dieren garanderen. Voor een optimale verscheidenheid in leefmilieus dient de flauwe oever op de bezonde kant (=noordzijde) te liggen. Bovendien hebben de waterplanten op de flauwe oevers een zuiverende werking binnen het gehele watersysteem van de Leidsche Rijn. In de profielen van de waterlopen is waar mogelijk rekening gehouden met de ecologische betekenis. In andere gevallen is gekozen voor een veiligheid van de toekomstige bewoners en is het flauwe talud of plasberm aan bewonerszijde gesitueerd. Beheer en onderhoud De hoofdwatergangen en mogelijk ook de wijkwatergangen in Leidsche Rijn worden beheerd door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in het doorstroomprofiel en de taluds: de taluds zijn in onderhoud bij de gemeente of aangelanden. De hoofdwatergangen en zo mogelijk ook de wijkwatergangen worden onderhouden door middel van een veegboot. Het onderhoud door middel van een veegboot heeft de voorkeur, omdat het een beter onderhoudsresultaat geeft, de oevers minder kapot gereden worden, er geen bagger en planten blijven liggen, die pas later worden opgehaald en daardoor minder klachten van omwonenden geeft. Bij varend onderhoud zullen bruggen en duikers doorvarend moeten zijn. Tevens dienen voor de onderhoudsboten waterinlaat en uitlaatplaatsen te worden aangelegd. Als het niet mogelijk is gebruik te maken van een veegboot, dan moeten de watergangen worden onderhouden met de maaikorf. Hierbij moet ruimte vrij worden gehouden langs de waterkant. Als vanaf de kant het onderhoud zal worden uitgevoerd is de aanwezigheid van de bomen een belemmering. Het Hoogheemraadschap “de Stichtse Rijnlanden” stelt bij onderhoud vanaf de kant de volgende eisen: een onderhoudspad (schouwpad) van 3,0 m een obstakelvrije zone van 5,0 m Indien hieraan niet wordt voldaan moeten de bomen minimaal h.o.h. 8,0 m uit elkaar staan. Het doorstroomprofiel wordt in geval van een veegboot 5 à 6 x per jaar gemaaid; in geval van onderhoud met een maaikorf 2 x per jaar. De slootkanten en taluds worden onderhouden door gemeente en aangelanden, die vrij zijn in de methode van onderhoud. De schouw vindt 1 x per jaar plaats. Waterkwaliteit Ten behoeve van de waterkwaliteit is het van belang dat hoofdwatergangen voldoende waterdiepte hebben (minimaal 1,5 m), bij voorkeur flauwe oevers aanwezig zijn en doorlopende (doorstromende) watergangen. Daarnaast dient nog te worden opgemerkt dat het de waterkwaliteit ten goede zou komen als (bladverliezende) bomen niet te dicht langs de watergang worden geplant. Door de berging van hemelwater in het oppervlaktewater is een peilfluctuatie mogelijk van 0,3 m. Het minimale peil zakt ten hoogste deze 0,3 m uit ten opzichte van het maximale peil. Maatvoering onderhoud watergang met veegboot: diepte hoofdwatergang t.o.v. min. peil minimaal (diepte wijkwatergang t.o.v. min. peil minimaal bodembreedte watergang minimaal doorvaartbreedte bruggen 1,5 m 1,0 m 1,5 m 2,5 m doorvaarthoogte bruggen tov max. peil waterbreedte tussen plasbermen (gebied A) waterbreedte tussen plasbermen overig maaifrequentie breedte inlaatplaats veegboot helling inlaatplaats veegboot 1,0 m 4,0 m 5,0 m 5 à 6 x per jaar 3,0 m 1:6 onderhoud watergang met maaikorf: breedte schouwpad minimaal schouwpad vrij van obstakels minstens afstand tussen bomen langs schouwpad omrijafstanden schouwpad maximaal breedte watergang bij enkel schouwpad max. breedte bij dubbel schouwpad max . hellingshoek talud maximaal maaifrequentie 3,0 m 5,0 m 8,0 m minimaal 50 m 8,0 m 16,0 m 1:3 2 x per jaar Situering Inlaatplaats van de veegboot ter plaatse van duikers. Mogelijkheid tot het verwijderen van vuil ter plaatse van kunstwerken; mogelijkheid bieden tot opslag van onderhoudsbagger. In woonsituaties kan i.v.m. de veiligheid een plasberm noodzakelijk zijn. Deze dient ook om bij minimaal peil net onder water te blijven (0,10 m). De breedte varieert van 0,5 tot 1,0 m. Procedure Het ontwerp voor de waterstructuur is in hoofdlijnen aangegeven in het hoofdrapport Nieuwe stad, schoon water. Het watersysteem van Leidsche Rijn. In het SPVE wordt de structuur van het watersysteem in samenhang met de stedenbouwkundige plannen uitgewerkt. In het Stedenbouwkundig Plan met bijbehorende dwarsprofielen wordt het ruimtebeslag van watergangen en taluds ontworpen. Op basis van deze gegevens worden de watergangen in de bouwrijpfase aangelegd. In het Inrichtingsplan worden de watergangen ingepast in de inrichting van de openbare ruimte. Afkoppelen hemelwater Uitgangspunt van heel Leidsche Rijn is 80 % van het verhard oppervlak afkoppelen waarbij het regenwater zoveel mogelijk bovengronds moet worden afgevoerd, conform de uitgangspunten van het rapport “Nieuwe Stad Schoon Water”. Methoden van afkoppelen zijn het toepassen van doorlatende verhardingen, wadi's en berminfiltratie voorzieningen. Uitgangspunten afkoppelen hemelwater: De goten worden grotendeels als molgoot in elementverharding uitgevoerd. De goten zijn breed en ondiep zodat er een goede oversteekbaarheid aanwezig is; Voor het verhang van goten wordt als gevolg van de zettinggevoeligheid van het gebied een verhang van 5 ‰ voorgesteld en een lengte van 50 tot maximaal 100 m; De toepassing van goten in de weg is niet nodig wanneer infiltratievoorzieningen in stroken parallel aan de weg worden ingepast. De weg kan dan op één oor afwateren naar de infiltratievoorziening; De capaciteit van de wateropvang bestaat uit 6 tot 10 % van het af te koppelen verhard oppervlak (afhankelijk van de bergingsdiepte en inrichting van de infiltratievoorziening en de toepassing van doorlatende verhardingen); De minimale drooglegging voor wadi's bedraagt 1,05 m. Bij het oppervlaktepeil van bijvoorbeeld NAP 1,40 m. is een minimale maaiveldhoogte van NAP 0,35 m. vereist; 5 Afspraken 05 Beheer watergangen [2] Het talud van de wadi bedraagt minimaal 1:3 (in verband met maaien); De diepte van de wadi is circa 20 à 30 cm; Het water van daken kan via de voorzijde van de woning bovengronds afgevoerd. Dienst Het dakwater van de daken grenzend aan open water kan direct op de waterloop worden afgekoppeld, bij voorkeur bovengronds. Indien dit niet haalbaar is, is ondergronds afkoppelen van dakwater toegestaan via een buis die uitstroomt boven het oppervlaktewaterpeil; Bij afvoer naar de achterpaden kan worden aangesloten op een infiltratieriool of, bij uitzondering, op het gewone rioolstelsel; De daken die niet grenzen aan open water moeten afwateren op wadi's of bermpassage. Het regenwater kan dan via een molgoot afstromen naar de wadi. In gebieden waar geen directe infiltratie door hoge grondwaterpeil mogelijk is wordt een bermpassage aangelegd: afstromend hemelwater wordt eerst door de bodem geleid en stroomt via het talud uit in de waterloop; Wadi's (en bermpassages) dienen, indien qua grootte noodzakelijk, te worden voorzien van een overstortmogelijkheid naar open water (of naar een regenwaterriool). De afstand van wadi's naar open water (of naar een regenwaterriool) mag derhalve niet groot zijn. Bij een ondergrondse overstortleiding moet voldoende ruimte in het profiel zijn voor deze extra buis; De infiltratievoorzieningen dienen bij voorkeur zodanig in de profielen te worden opgenomen dat zo min mogelijk kruisingen met wegen en inritten naar woningen ontstaan. Met name bij parkeren op eigen terrein vormt de wadi in het wegprofiel een lastig obstakel. Ter plaatse van de inritten dienen dan extra voorzieningen in de vorm van dammen met duikers of kleine bruggen aangelegd te worden. Stadswerken www.utrecht.nl Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden www.hdsr.nl Informatie Bouwstenen waterkwantiteit Leidsche Rijn Uitbreidingsplannen stedelijke gebieden Het rapport “Nieuwe Stad Schoon Water” d.d. november 1997 De handleiding “Procedures Ontwerpeisen en Vergunningen” d.d. 19 april 2000 Leren van beheren Met name de bovengrondse regenwaterafvoer met goten en met wadi’s stuit vaak op onbegrip. De afgelopen jaren is al veel verbeterd door met meer oplossingen genuanceerder te ontwerpen. Ook dubbel gebruik van wadi’s is bespreekbaar en soms mogelijk. Draagkracht bij bewoners is noodzakelijk voor een duurzame instandhouding en dat vereist in het planproces een zorgvuldig nadenken daarover. min. 1.0 min. 1.5 var. 0.5 - 1.0 m hoofdwatergang schaal 1:100 min. 1.5 m var. 0.5 - 1.0 m var. 0.5 - 1.0 m min. 1.5 m var. 0.5 - 1.0 m wijkwatergang schaal 1:100 5 Afspraken 05 Openbare verlichting Algemeen In de praktijk kan onderscheid gemaakt worden tussen functionele verlichting en sierverlichting. De functionele verlichting is meestal ontwikkeld op basis van technische eisen en is goedkoop. Wat betreft vormgeving is duidelijk, dat een mooi ontwerp geen uitgangspunt is geweest. Daarnaast is sierverlichting verkrijgbaar, waarbij een bijzondere vormgeving voorop heeft gestaan; de lichtopbrengst is secundair. Het is voor een project als Leidsche Rijn de bijzondere opgave om een goed en eigentijds vormgegeven verlichting te gebruiken, die voldoet aan alle huidige eisen van lichttechniek, energiebesparing en sociale veiligheid. Voor de functionele verlichting van Leidsche Rijn is daarom een nieuwe familie van straatverlichting ontwikkeld. De familie bestaat uit hoofdrijbaan verlichting, woonstraatverlichting en voetgangersverlichting. Het ontwerp is gemaakt door N \ P \ K Industrial Design uit Leiden. Het ontwerp combineert een moderne en zorgvuldige vormgeving met hoge lichttechnische eisen. Het ontwerp bestaat uit een kofferarmatuur voor de hoofdrijbaan- en woonstraat verlichting, een rond en een vierkant armatuur voor de voetgangersgebieden en een bijbehorende serie aluminium masten. Fabrikant van de armaturen is Industria Technische Verlichting bv uit Rotterdam; de masten zijn van Alcoa Europe uit Drunen. De serie verlichtingselementen is standaard voor de woongebieden in Leidsche Rijn Utrecht; voor bedrijfs- en kantoorterreinen kan ook van deze verlichting gebruik worden gemaakt. Langs de hoofdwegen wordt deze verlichting ook toegepast in de gemeente Vleuten - de Meern. aangegeven. In het Inrichtingsplan worden nauwkeurig alle elementen van straatverlichting uitgetekend. Op basis van het vastgesteld Inrichtingsplan wordt door de Dienst Stadswerken in samenwerking met Ingenieursbureau Utrecht de technische verlichtingstekeningen vervaardigd. Dienst Stadswerken www.utrecht.nl Leren van beheren In de praktijk blijkt dat wel aan alle eisen voldaan wordt, maar er toch sprake blijft van veel lichtoverlast in woningen en particuliere tuinen. Vaak blijven de locaties tot het laatste moment onduidelijk in het planproces en levert dit oplossen in een late fase in het planproces geen bijdrage aan een goede plaatsing. Hiervan zijn in het verleden diverse voorbeelden beschikbaar. Informatie Bestek technisch uitwerken en leveren van armaturen en masten ten behoeve van openbare verlichting in het nieuwe stadsdeel Leidsche Rijn Projectbureau Leidsche Rijn Utrecht Utrecht, 7 november 1997 Maatvoering hoofdrijbaan verlichting: woonstraat verlichting: voetgangers verlichting: mastlengte 10 m of 8 m enkel armatuur bij portaalopstelling dubbel armatuur bij middenberm opstelling armatuur 504 x 396 x 246 mm lamptype SON-T - 150W diameter mastvoet 226 mm, masttop 76 mm mastlengte 6 m enkel armatuur bij éénzijdige opstelling armatuur 504 x 396 x 246 mm lamptype PLT - 42W diameter mastvoet 173 mm, masttop 76 mm mastlengte 4m paaltop armatuur armatuur vierkant 583 x 583 x 306 mm armatuur rond Ø 631 x 306 mm lamptype PLL - 24W diameter mastvoet 144 mm, masttop 60 mm Situering hoofdrijbaan verlichting: woonstraat verlichting: voetgangers verlichting: onderlinge mastafstand maximaal 44m 0,70 m uit de kant rijbaan onderlinge mastafstand maximaal 31 m 0,60 m uit de kant rijbaan (min. 0,50 m) onderlinge mastafstand maximaal 20 m 0,60 m uit de kant verharding, uitzondering parkeervakken Procedure In het SPVE wordt beschreven, waar gebruik gemaakt wordt van standaard verlichting en op welke bijzondere plaatsen hiervan wordt afgeweken. In het Stedenbouwkundig Plan wordt in de dwarsprofielen het type en de positie van de straatverlichting hoofdwegen hoofdwegen ontsluitingswegen woonstraten voetpaden Armatuurtype LR - 150 LR - 150 LR - 100 LR - 42 LR - rond LR - vierkant lichtbronhoogte wegprofiel mastafstand maximaal aantal armaturen uithouder 0,50 m uit de mast lamptype lampvermogen (L/W) voorschakeling avond/nacht schakeling * E lux gem. verlichtingssterkte L gem cd/m2 wegdekluminantie gelijkmatigheid verblindingsfactor E lux,x semicyl. verl. sterkte Ra kleurweergave index Tk kleurtemperatuur Depreciatiefactor (rekenwaarde) Wegdek ** 10 m 11-2-11 m 44 m 2 ja SONT 150W min. 100 conventioneel ja 0,8 - 1 > 0,4 < 20% 0,85 R3 (zw. asf.) 10 m 11 m 44 m 1 ja SONT 150W min. 100 conventioneel ja 0,8 - 1 > 0,4 < 20% 0,85 R3 (zw. asf.) 8m 10 of 2 x 10 m 36 m 1 of 2 ja SONT 100W min. 100 conventioneel ja 0,8 - 1 > 0,4 < 20% 0,85 R3 (zw.asf.) 6m 10 m 31 m 1 ja PLT 42W min. 75 elektronisch nee >3 > 0,3 > 0,5 > 25 > 3300 0,85 R3 (zw. asf.) 4m 9m 20 m 1 nee PLL 24W min. 75 elektronisch nee >3 > 0,3 > 0,5 > 25 > 3300 0,85 grijs beton * met dimmer in armatuur ** is van belang voor L gem waarde; niet van belang voor de E lux, maar wel voor de belevingswaarde 5 Afspraken 07 Kunstwerken Algemeen Bij de kruisingen met watergangen worden in Leidsche Rijn bruggen of duikers toegepast. De kruising met een hoofdwatergang wordt vormgegeven met een brug; voor de overige kruisingen wordt in het algemeen gebruik gemaakt van duikers. Voor Langerak en Parkwijk is een familie van bruggen ontworpen door het architectenbureau Max uit Rotterdam. Uitgangspunt hierbij was een samenhangende vormgeving te ontwikkelen voor de verschillende types bruggen: autobruggen, die aansluiten op de Langerakbaan, autobruggen in de woonstraten, fiets- en voetgangersbruggen en tenslotte smalle autobruggen direct naar particuliere terreinen. Belangrijk hierbij was de woonomgeving dicht bij het water te laten, zodat het karakter van weilanden en sloten te ervaren blijft. Voor het deelgebied Terwijde is eveneens een bijzondere familie van bruggen ontworpen om de eenheid van dit deelgebied te benadrukken. Dit zal ook voor de toekomstige deelgebieden blijven gebeuren. De bruggen en duikers dienen zoveel mogelijk onderhoudsvrij te worden ontworpen, alle onderdelen moeten goed en eenvoudig bereikbaar zijn. De staalconstructies dienen zoveel mogelijk thermisch verzinkt en geschilderd te worden of uitgevoerd te zijn in roestvrij staal. De duikers worden uitgevoerd in beton. Er mogen geen plaatsen ontstaan waar vuilophoping kan plaatsvinden. Voor autobruggen en duikers geldt een belastingsklasse voor zwaar transport, verkeersklasse 60. de ontwerpen voor bruggen en duikers gemaakt. De technische uitwerking vindt plaats in de fase van het bouwrijp maken. De definitieve ontwerpen worden overgenomen in het Inrichtingsplan en ingepast in het gehele inrichtingsontwerp. Dienst Stadswerken www.utrecht.nl Informatie Programma van eisen duikers en bruggen Projectbureau Leidsche Rijn Utrecht Utrecht, 1 juli 1998 Maatvoering De bruggen en duikers dienen de maatvoering van wegprofielen, straten en trottoirs uit het Stedenbouwkundig Plan aan te houden. Waar een rijweg of fietspad niet wordt begrensd door een trottoir dient een extra schampstrook van 0,50 m te worden aangebracht. Ter plaatse van de bruggen is geen versmalling van het doorstroomprofiel van de watergang toegestaan. In het geval van een ecologische verbindingszone via watergang of oever, dient het brugontwerp de migratie van kleine dieren tussen beide landhoofden mogelijk te maken. De minimale doorvaarthoogte onder bruggen bedraagt 1 m ten opzichte van de hoogste waterstand; de doorvaartbreedte is minimaal 2,50 m. Het minimale doorstroomprofiel van duikers is minimaal gelijk aan het profiel van een buis met een diameter van 0,50 m. Voor duikers geldt bij kruisingen met kabels en leidingen een minimale gronddekking aan de bovenzijde van de buis ten opzichte van het toekomstig maaiveld van 1,10 m. Het hellingspercentage op bruggen en duikers moet voor gehandicapten en mindervaliden voldoen aan een helling van maximaal 1:16 bij hoogteverschillen kleiner dan 0,50 m, en een helling van maximaal 1:20 bij hoogteverschillen groter dan 0,50 m. Bij uitzonderlijke hoogteverschillen, zoals in het geval van de bruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal, gelden andere hellingspercentages. Situering Bij de kruising met een hoofdwatergang worden bruggen toegepast. Bij de kruising met wijkwatergangen kunnen duikers worden aangebracht. Bij de haakse aansluiting op een straat dient rekening gehouden te worden met een functionele bochtstraal van 10 m. Ter plaatse van de duikers moet een maaiboot in het water gelaten kunnen worden. Bij de duikers is hiervoor een inlaatvoorziening nodig in de vorm van een verharde helling (grasbetonstenen) met een hellingspercentage van ten hoogste 1:6 en een breedte van minimaal 3 m. Procedure In het SPVE worden de verschillende typen kunstwerken aangegeven. In het Stedenbouwkundig Plan worden de ligging en afmetingen van de kunstwerken bepaald en vastgelegd in het Stedenbouwkundig Matenplan. Op basis hiervan worden 5 Afspraken 09 Afvalinzameling [1] Algemeen De inzameling van rest- en gft-afval vindt in Leidsche Rijn plaats door middel van ondergrondse containers. Deze worden geplaatst in de openbare ruimte, volgens de omschreven situatieve eisen. Uitgangspunt hierbij is, dat per persoon circa 40 liter restafval wordt aangeboden; gecombineerd met een inzameling van één maal per week bepaalt dit de noodzakelijke hoeveelheid aan afvalcontainers. Een container van respectievelijk 4m3 en 5m3 bedient daarmee 77 respectievelijk 109 inwoners. Voor eengezinswoningen wordt gerekend op een gemiddelde woningbezetting van 3,2 inw/won; voor gestapelde woningen op 1,8 inw/won. Het aantal woningen, dat door een afvalcontainer van 4m3 wordt bediend is 22 à 24 eengezinswoningen of 38 á 42 gestapelde woningen. Bij een afvalcontainer van 5m3 is dit 32 à 34 eengezinswoningen en 55 à 60 gestapelde woningen. Daarnaast wordt één inzamelpunt per 650 inwoners (circa 250 woningen) aangebracht voor oud papier en karton en één voor glas. Voor textiel wordt één inzamelpunt per 4500 inwoners (1730 woningen) geplaatst. Bij gestapelde woningen in meer dan twee woonlagen zijn inpandige rolcontainers toepasbaar. Voor woongebouwen zijn rolcontainers van 500 - 1600 liter bruikbaar. In de woongebouwen dient dan inpandige ruimte te worden aangeboden; er is een regeling nodig voor het buiten zetten van de containers. De rolcontainers worden afhankelijk van de grootte maximaal twee maal per week geleegd. Eén rolcontainer van 1300 liter is voldoende voor de inzameling van restvuil van 32 gestapelde woningen, op basis van de gehanteerde uitgangspunten. Eén minicontainer van 140 liter is voldoende voor het gft-afval van 20 gestapelde woningen, bij éénmaal per week legen. Voor bestaande, smalle profielen als de Groenedijk is de plaatsing van ondergrondse afvalcontainers onmogelijk. De smalle openbare ruimte wordt ondergronds volledig benut door kabels en leidingen. Als uitzondering zijn hier de gebruikelijke minicontainers toepasbaar. In het openbaar gebied worden afvalbakken geplaatst. Om zo min mogelijk straatmeubilair te plaatsen worden deze afvalbakken alleen op plaatsen aangebracht waar intensief gebruik valt te verwachten. Deze plaatsen zijn bij zitvoorzieningen in parken en aan wandelroutes, aan de rand van pleisterplaatsen zoals pleinen, winkelstraten en schoolterreinen en bij bushaltes. Richtlijnen plaatsing ondergrondse vuilcontainers Afstand hart container tot erfgrens minimaal 2 meter; Afstand hart container tot gevel van de woning minimaal 5 meter (in nieuwbouwgebieden); Afstand hart container tot gevel van de woning minimaal 3 meter (in bestaande bouw); Van deze regel kan worden afgeweken als het een dove gevel betreft, in dat geval kan de afstand minimaal 2 meter zijn. Bij meting wordt uitgegaan van het midden van de vuilcontainer. Afstand t.o.v. ondergrondse infrastructuur Afstand tot schakelkasten, kabels en leidingen minimaal 1m Afstand tot riolering minimaal 2 m Aandachtspunten bij plaatsing van ondergrondse vuilcontainers Indien mogelijk tevens rekening houden met de volgende aandachtspunten: Bij voorkeur niet situeren aan de zuid-westzijde van tuinen Bij voorkeur niet vol in het zicht vanuit een woonkamers nabij woningen Voldoende ruimte vrij houden rondom de containers dat het zwerfvuil d.m.v. een veegmachine makkelijk verwijderd kan worden Eisen t.b.v. bereikbaarheid ondergrondse vuilcontainers i.v.m. inzamelen De ondergrondse containerlocatie moet bereikbaar zijn voor een inzamelwagen met een lengte van 9 m, een breedte van 2,50 m excl. buitenspiegels, een draaicirkel van 21 m en een asdruk van 10 ton. Op de locatie moet voldoende extra ruimte zijn om te stempelen van 4,10 m uit de middellijn van de inzamelwagen. Maximale afstand van de kant van de rijweg tot het hijspunt is maximaal 5,50 m. Voor het hijsen is een vrije werkruimte nodig van 9 m lengte en voor de top van de kraan van 10 m hoogte. De containerlocatie is bij voorkeur te bereiken aan de rechter zijde van het hijsvoertuig. Tussen opstelplaats voor de inzamelwagen en de containerlocatie mogen Maatvoering 3m3 : 1,20 x 1,20 x 2,00 m 4m3 : 1,20 x 1,20 x 2,50 m 3 5m : 1,20 x 1,70 x 2,50 m buitenmaat betonput ondergronds: 3m3 : 1,85 x 1,85 x 2,15 m 4m3 : 1,85 x 1,85 x 2,65 m 3 5m : 1,85 x 2,00 x 2,65 m bovengrondse gedeelte (lxbxh) 0,65 x 0,65 x 1,05 m werkruimte rondom plateaurand: 0,85 m tussen plateauranden: 0,20 m parkeervrije opstelplaats: 10 m, centraal voor de voorzieningen maximale afstand van kant rijweg tot hijspunt: 5,50 m container ondergronds (lxbxh) rolcontainer (lxbxh) werkruimte manouvreerruimte rondom: 1000 l: 1,67 x 0,92 x 1,22 m 1300 l: 1,67 x 1,12 x 1,22 m 1600 l: 1,67 x 1,12 x 1,47 m 1,00 m 2.5 m Situering De loopafstand van voortuin tot ondergrondse afvalinzameling bedraagt 50 à 60 meter, maximaal toegestane afstand is 75 meter. Bij hoge uitzondering is de toegestane afstand maximaal 125 m. 4.10 m schaal 1/100 5 Afspraken 10 5.50 m min. 0.85 m Afvalinzameling [2] geen parkeerplaatsen aanwezig zijn. Achteruit rijden met de inzamelwagen is niet toegestaan. Obstakelvrije ruimte Bij de planvorming gelden de volgende richtlijnen: Bomen dienen buiten de hijszone te staan boom 1e grootte min. 9 m uit hijspunt (1/2 kroon + 3 m vrije ruimte) boom 2e grootte min. 7 m uit hijspunt (1/2 kroon + 3 m vrije ruimte) e boom 3 grootte min. 5 m uit hijspunt (1/2 kroon + 3 m vrije ruimte) Afstand tot lichtmasten is 3 m Tussen de bovenplaat van de container en de rijbaan minimaal (inclusief band) een ruimte van 0,6 m om overrijden van de grondplaat van de container te voorkomen Bij het plaatsen van een container in de groenstrook aan de kopse kant, dient minimaal 1 m vrij te zijn van opgaande beplanting. Dienst Stadswerken afdeling Reiniging www.utrecht.nl Informatie Inventarisatie inzamelsystemen Leidsche Rijn PME Adviesbureau B.V. projectenorganisatie voor milieu en energie Zeist, april 1996 Richtlijnen voor rolcontainers Om door de huisvuildienst bediend te worden, dienen de buitendeuren van de rolcontainer-ruimtes zich ten hoogste 3 meter van de opstelplaats van de afvalwagen te bevinden. De deuren dienen voorzien te zijn van een driekantslot, of op de ophaaldagen ontsloten te zijn. Wanneer de containerruimtes zich meer dan 3 meter van de opstelplaats bevinden, dienen de rolcontainers door bewoners / schoonmakers / huismeesters aan de openbare weg aangeboden te worden en later weer teruggezet. Rolcontainers moeten altijd verreden kunnen worden zonder obstakels, zoals trottoirbanden of drempels. Aanpassingen Om de aanpassing op het aflopende verhardingsvlak goed te krijgen en de toegankelijkheid te verbeteren wordt op lokaties waar dit aan de orde is, een extra verhardingsrand aangebracht, afgewerkt met een schuine opsluitband (een zogenaamde RWS band). Dit biedt de mogelijkheid een goede oplossing voor het verschil in hoogte op te lossen. oude situatie Procedure In het SPVE worden indicatief plaatsen voor inzamelpunten aangegeven. In het Stedenbouwkundig Plan worden de locaties nauwkeurig aangegeven. Hierin moeten duidelijk de aantallen en soorten woningen, positie van voordeuren, eventuele achterom- en doorgangssituaties en straten die ongeschikt zijn voor het materieel, aangegeven zijn. In overleg met de Dienst Stadswerken afdeling Reiniging komen definitieve plaatsen, rekening houdend met bereikbaarheid en mogelijke ondergrondse infrastructuur. De betonputten worden in de bouwrijpfase geplaatst. In het inrichtingsplan dienen de afval units te worden opgenomen in de verhardingen van de woonrijpfase. Tijdens de woonrijpfase worden de uitneembare elementen aangebracht. Leren van beheren De ondergrondse afvalcontainers zijn voor de kwaliteit van de buitenruimte van groot belang. Over het algemeen is er minder zwerfvuil en levert de inzameling een positieve bijdrage aan verbetering van de werkomstandigheden. De eisen waaraan de locaties moeten voldoen zijn uit nood geboren. In de eerste wijken van Leidsche Rijn is tegenwerking ontstaan omtrent de locaties en dit heeft uiteindelijk geleid tot een vastgestelde normering voor Utrecht. Daarbij blijft het voor de ontwerpers een aandachtspunt om te blijven nadenken over de effecten van een locatie op het woongenot en inzamelgemak. nieuwe situatie Uitvoering met hoekstukken en banden met 45° schuine kant. Middengedeelte gelijk met ijzeren rand van containers. Voordeel: Makkelijk schoon te houden doordat alles op één hoogte ligt. Geen scherpe overgang meer naar omliggende bestrating. 5 Afspraken 10 Hondenvoorzieningen Algemeen Voor de gemeente Utrecht is beleid vastgesteld voor de aanpak van de bestrijding van overlast door hondenpoep. De aanpak bestaat uit: opruimplicht: de hondenbezitter is verantwoordelijk voor het opruimen van de poep van zijn hond. aanlijnplicht: er geldt een aanlijnplicht voor de hele stad; de aanlijnplicht is een aanvullende maatregel aangezien aangelijnde honden minder gemakkelijk ontsnappen aan de aandacht van het baasje. verbodsgebieden voor honden: in Utrecht zijn kinderspeelplaatsen en begraafplaatsen verboden voor honden. handhaving: voor de handhaving van de regels zijn bevoegde hondenwachters aangesteld, daarbij geholpen door toezichthouders. Er wordt een netwerk van hondentoiletten aangelegd, waar de opruimplicht niet van toepassing is, om vervuiling van het openbaar gebied te voorkomen. Op het hondentoilet is geen opruimplicht van toepassing voor de hondenbezitter. De hondentoiletten worden 1 à 2 keer per week schoongemaakt. Als aanvullende voorziening worden hondenspeelweides aangelegd, waar de honden niet-aangelijnd kunnen rennen en spelen. Op de hondenweitjes geldt wel de opruimplicht, zodat combinatie van deze voorziening met een hondentoilet de voorkeur heeft. Vanwege de plannen voor het schone watersysteem, die voor Leidsche Rijn zijn ontwikkeld, is het voorkomen van vervuiling van het openbaar gebied in Leidsche Rijn van groot belang. Daarom dienen de voorzieningen voor honden goed ingepast te worden in de plannen voor de nieuwe woonwijken van Leidsche Rijn. De inrichting van de hondentoiletten bestaat uit gras, 2 à 4 palen met bordje, een afvalbak en voethekjes of hagen voor de markering van het terreintje. De hondenweitjes bestaan uit gras, zo mogelijk aan te vullen met hoogteverschillen, beplanting en toestellen. Dienst Stadswerken www.utrecht.nl Informatie brochure Domstad poepvrij! uitgave Projectbureau “Domstad poepvrij” antwoordnummer 3375 3500 VP Utrecht Maatvoering hondentoilet: oppervlakte: hondenweitje: oppervlakte: bij voorkeur 200 m2 minimaal 75 m2 bij voorkeur 1500 m2 minimaal 500 à 600 m2 Situering hondentoiletten: hondenwei: maximum afstand van elke woning 250 m ten minste 15 m uit de dichtstbijzijnde woning maximum afstand 400 à 500 m van elke woning Procedure voorbeelden In het SPVE worden de hondenvoorzieningen in een facetkaartje aangegeven. Hieruit blijkt de verspreiding en het bereik van de verschillende voorzieningen. In het Stedenbouwkundig Plan worden de voorzieningen wat betreft ruimtebeslag ingetekend; in het Inrichtingsplan worden de voorzieningen met de bijbehorende materiaal toepassing uitgewerkt. eigen initiatief tegen overlast Leren van beheren Ondanks dat de eisen duidelijk geformuleerd zijn waar de hondenvoorzieningen aan moeten voldoen, blijven er veel klachten over. Deze klachten zijn vaak gerelateerd aan het te weinig nadenken over de locaties van de voorzieningen. Er wordt meer ontworpen vanuit restruimten, dan vanuit het aansluiten op routing die hond en begeleider in de buurt afleggen en welk rondje met de hond gelopen kan worden. hondentoilet Utrecht 5 Afspraken 11 Ecologie tussenvariant maximumvariant Algemeen In de Ontwikkelingsvisie zijn de hoofdlijnen voor de ecologische ontwikkeling in Leidsche Rijn beschreven. Daarin is aangegeven, dat het Centrale Park een gedeelte zal inrichten met de natuur als hoofdfunctie. In het compacte woongebied is de ecologie merendeels een nevenfunctie. Bijvoorbeeld het watersysteem biedt kansen voor de ontwikkeling van een soortenrijke oeverbegroeiing. Daarom is binnen de woongebieden gekozen voor milieus, die ter plaatse de meeste kans van slagen hebben. Bij deze verschillende woongebieden is als icoon een diersoort gekozen, die als het ware model staat voor het gewenste milieu: de libelle vertegenwoordigt het waterrijke woongebied ten noorden van de spoorlijn de eekhoorn staat model voor het groene, bosachtige westelijk woongebied de vlinder hoort bij het centrale woongebied met grote parken en dichte woonbuurten de hermelijn hoort bij het park(bos)achtige gebied rond het huidige Park Voorn de gierzwaluw staat voor het meest stedelijke gebied van het stadsdeelcentrum De bestaande linten met grote aaneengesloten tuinen fungeren als verbindingslijnen voor de verplaatsing van plant- en dierenleven. Het huidige Park Voorn kan beschouwd worden als een kerngebied, in aanvulling op het Leidsche Rijnpark. De grote parkruimten in Leidsche Rijn vormen stapstenen in het ecologische netwerk door de woongebieden. Dit netwerk is bedoeld voor de plant- en diersoorten, die redelijkerwijs te verwachten zijn in Leidsche Rijn. Afhankelijk van de stedenbouwkundige planontwikkeling kunnen verdergaande mogelijkheden voor ecologie worden geboden. Bij een grotere oppervlakte, beter aaneengesloten netwerk en isolatie ten opzichte van het stedelijk gebied kunnen ook meer zeldzame dieren en planten levensruimte vinden. Om bij de verdere planvorming inzicht te geven in de verschillende mogelijkheden wordt een driedeling in beeld gebracht: u basisvariant: de groengebieden (stepping-stones) en verbindingslijnen (corridors) worden ingericht voor de meer algemene plant- en diersoorten. De benodigde oppervlakte is betrekkelijk gering en de inrichtingseisen zijn bescheiden. v tussenvariant: stepping-stones en corridors worden afgestemd op de minder algemene soorten. De groengebieden moeten een groter oppervlak hebben, dat voor de gewenste soorten wordt ingericht. De verbindingslijnen worden essentieel voor een duurzamer populatie. w maximumvariant: de groene parken worden ingericht als rust- en fourageergebied voor zeldzamere plant- en diersoorten. De verbindingslijnen zijn vereist voor uitwisseling tussen de verschillende kerngebieden. Hoge eisen worden gesteld aan de inrichting en continuïteit van deze verbindingen. x voor Leidsche Rijn geldt de basisvariant als minimale eis. 2,0 à 3,0 ha 4,0 à 5,0 ha Dienst Situering corridors water- en oevergebonden zuidoever Haarrijnse Plassen Alendorper Wetering noordelijke spoorsloot vlinders tussen Groenedijk en Park Grauwaart (tussenvariant) Rijnkennemerlaan (maximumvariant) kleine zoogdieren Johanniterweg 't Zand Westlandse Tuin Groenedijk Zandweg Leidsche Rijn stepping-stones Waterwinpark (2x) park Groot Zandveld Prinses Amaliapark Park Grauwaart park Hoge Weide archeologiepark Voorn kerngebieden Waterwinpark Prinses Amaliapark (maximumvariant) Park Voorn park Hoge Weide (tussen- en maximumvariant) Stadsontwikkeling www.utrecht.nl Projectbureau Leidsche Rijn Utrecht www.LeidscheRijn.nl Informatie Ecologische infrastructuur Leidsche Rijn Uitwerking ontwikkelingsvisie Projectbureau Leidsche Rijn Utrecht Procedure In het startdocument van een deelplan wordt het ecologische ambitieniveau van basis-, tussen-, of maximumvariant beschreven. In het Stedenbouwkundig Programma van Eisen wordt het hiervoor benodigde ruimtegebruik volgens de beschreven oppervlakten vastgesteld. In het Stedenbouwkundig Plan en Inrichtingsplan worden de verbindingszones en kerngebieden uitgewerkt. Maatvoering corridor ecologische oever talud ecologische oever talud berm met bomen hagen geschoren hagen vrijgroeiend tuinen langs corridor breedte 2,5 à 3 m 10 à 17 m 5m 1m 5 à 15 m 6m stepping-stone oppervlakte 0,5 à 1,0 ha kerngebied basisvariant oppervlakte 0,5 à 2,0 ha (basisvariant) (maximumvariant) (zonder parkeren) 5 Afspraken 12 Programma voor de parken Algemeen In Leidsche Rijn Utrecht zijn een aantal parkruimten te vinden van uiteenlopende afmetingen. De grootte varieert van 1,5 ha van het archeologisch parkje Grauwaart tot iets meer dan 9 ha voor het grootste nieuwe park, het Prinses Amaliapark. Het kleinste parkje heeft daarmee uitsluitend een buurtfunctie, het grootste is vergelijkbaar aan bijvoorbeeld het Wilhelminapark. Het heeft daarmee een uitstraling voor een groot aantal eromheen liggende woonwijken. De verschillende parken kunnen een geheel eigen sfeer krijgen, die aansluit bij het karakter van het stadsdeel, waar het in ligt. Het Waterwinpark ligt in het waterrijk noordelijk gedeelte van Leidsche Rijn. Daarmee krijgt het als thema een waterrijk park met moerassige oevers en weiland. In ecologische betekenis kan het een functie vervullen als rust- en fourageergebied voor de omliggende watermilieus. Bovendien heeft het terrein op de eerste plaats een functie als waterwingebied. Het Prinses Amaliapark ligt centraal in een groot aaneengesloten bebouwd gebied. Het vervult vooral een recreatieve betekenis voor de omliggende woonwijken. Daarnaast biedt het ruimte voor het milieu van vogels en vlinders, die profiteren van de aaneengesloten partikuliere tuinen van dit meer tuinstedelijk stadsdeel. Het beeld voor dit park is grote aaneengesloten grasvlakken van gazon of hooiland met hier en daar beplanting voor vlinders en tuinvogels. Het behouden van de archeologisch waardevolle ondergrond vormt hierbij eveneens een belangrijke overweging. Het Park van Kraal is een voormalige zandwinning, die als stortplaats is aangevuld. Hierdoor zijn in de toekomst zettingen van de ondergrond te verwachten. Als thema heeft het Park van Kraal een (park)bos meegekregen, waarmee het samen met Park Voorn en de omliggende woonwijken een aaneengesloten bomenrijk gebied wordt. Via de linten langs de Leidsche Rijn en Groenedijk staat het in verbinding met het Centraal Park van Leidsche Rijn. In ecologisch opzicht vervult dit gebied een belangrijke rol als rust- en fourageergebied voor flora en fauna. Ook een klein parkje als het archeologiepark 't Zand kan door een bosachtige inrichting het karakter van het omliggende villa-achtige woongebied sterker maken. In ecologisch opzicht hoort het bij het houtwallengebied met eekhoorn als icoon. Voor een gevarieerd gebruik van de parken zijn programmatische functies toegedeeld. Deze functies zijn semi-openbaar; ze vervullen een bijdrage aan de levendigheid van het parkgebruik. Om het vrije openbaar gebruik te waarborgen, is in de Ontwikkelingvisie opgenomen, dat ten hoogste 35% van de parken kan worden toegedeeld aan semi-openbare voorzieningen. Dienst Projectbureau Leidsche Rijn Utrecht www.LeidscheRijn.nl Informatie actualisatie ontwikkelingsvisie 2005 Procedure In de startnotie van een deelgebied beschrijft de regiestaf van het Projectbureau Leidsche Rijn Utrecht de betreffende parken in beeldvorming en programma. Het is mogelijk, dat tijdens de uitwerking van de parken in het Stedenbouwkundig Programma van Eisen en het Stedenbouwkundig Plan (en uiteindelijk het Inrichtingsplan) veranderingen in het programma nodig zijn. Onderdelen van het programma zijn bijvoorbeeld niet toepasbaar of blijken in de verdere uitwerking onderling strijdig te zijn. Deze afweging wordt aan de regiestaf van het Projectbureau voorgelegd. 5 Afspraken 13 Voorzieningen voor mensen met een functiebeperking [1] Algemeen Toegankelijke paden moeten eens per jaar worden gecontroleerd op verzakkingen, drempelvorming, begroeiing (onkruid) en overgroeiing (struiken). Alle voorzieningen moeten tenminste eens per jaar gecontroleerd worden. Zorg voor preventief onderhoud. Wanneer er regelmatig sprake is van vandalisme, betekent dit dat de controle van voorzieningen intensiever moet zijn. Er dient tenminste één aangepaste parkeerplaats bij het begin van de route te zijn. Voorzieningen voor mensen in een rolstoel Er dient tenminste één rondgaand toegankelijk pad te zijn, waarbij de toeschouwer een representatief beeld krijgt van het park. Dit pad dient bereikbaar te zijn vanaf de openbare weg. Er is bij voorkeur sprake van een rondgaand pad, omdat het geen prettige ervaring is om over hetzelfde pad terug te moeten lopen. Een bezoeker moet dit pad makkelijk kunnen volgen, bijv. door opvallende markeringen of door een opvallend verschil in de bestrating. Teksten moeten vanuit de rolstoel goed leesbaar zijn. Indien bij de hoofdentree van de woning een hoogtesprong niet oplosbaar is, dient een zoveel mogelijk gelijkwaardige oplossing aan de achterzijde gevonden te worden. Dit beïnvloedt ook het ontwerp van de openbare ruimte aan de achterzijde. begeleiding van ziende mensen gelopen. Een natuurlijke of kunstmatige geleidelijn is wel een belangrijk element omdat deze veiligheid biedt zodat men weet dat men op de paden loopt. Tenminste één rondgaand pad, waarbij de toeschouwer een representatief beeld krijgt van het park. Geef bij de ingang de lengte van dit pad aan. Dit pad dient te worden voorzien van een natuurlijke geleidelijn. Waar een natuurlijke geleidelijn ontbreekt is een kunstmatige geleidelijn gewenst. Een natuurlijke gidslijn is bijvoorbeeld het verschil dat je voelt tussen een hard asfaltpad en een grasrand enz. Een kunstmatige geleidelijn is bijvoorbeeld een verhoogde trottoirband of een geleidelijn van witte ribbeltegels enz. Maak de route korter dan een vergelijkbare route voor zienden. Het lezen van teksten en bestuderen, betasten en ruiken van planten kost tijd en vergt veel concentratie. Een route voor visueel gehandicapten dient meerdere geur en tastmomenten te bezitten. Denk hierbij aan geurende begroeiingen zoals bloemen, bos met paddestoelen, schimmels, naaldhout enz. Daar waar voorzieningen voor slechtzienden en blinden zijn moet de aanwezigheid van deze voorziening tastbaar op het pad worden aangegeven bijvoorbeeld door een voelbare markering over de volledige breedte van het pad (bijvoorbeeld met 2 rijen ribbeltegels). Langs de route moeten regelmatig banken staan, omdat het beleven van een natuurpad veel concentratie kan vergen. In een botanische tuin horen banken dichter op elkaar te staan dan in een park. Dienst Stadswerken www.utrecht.nl Informatie Stichting Bouw Advies Toegankelijkheid Utrecht www.batutrecht.nl Voetpaden voor iedereen, 16 dec. 2004 SOLOU Stedelijk Overleg Lichamelijk Gehandicapten Utrecht ITS-criteria Maatvoering Het pad dient te voldoen aan Internationaal Toegankelijkheid Symbool, de ITS criteria. Dat betekent onder andere: dat het pad min 1,20 m breed is dat het pad bij een vernauwing niet smaller is dan 1,00 m dat er geen abrupte hoogteverschillen hoger dan 0,02 m zijn dat het pad verhard, vlak en aaneengesloten is dat hellingen niet steiler zijn dan 1:25 (als een helling van 1:25 niet haalbaar is, voldoen de hellingen tenminste aan de ITS criteria) dat de manouvreerruimte voor rolstoel of scootmobiel voldoende zijn: Voorzieningen voor mensen met weinig uithoudingsvermogen Langs de aangepaste routes dienen regelmatig banken met een rugleuning te staan. De gemiddelde afstand tussen de banken is 200 m. Trappen en bruggen worden voorzien van handomvatbare leuningen, bij voorkeur een dubbele leuning waarvan 1 op ca 0,4 m hoogte. Voorzieningen voor slechtzienden De bezoeker moet het pad makkelijk kunnen volgen. Zorg dat het pad goed contrasteert met zijn omgeving of zorg voor paaltjes met een opvallende kleur of een contrasterende geleidelijn enz. Voorzieningen voor slechtzienden moeten een opvallende kleur hebben, contraterend met de omgeving. Teksten uitvoeren in een groot lettertype. De letterhoogte is tenminste 1 % van de maximale leesafstand. De kleur van de letter dient te contrasteren met de achtergrond. Obstakels op het pad moeten een opvallende kleur hebben. Voorzieningen voor slechtzienden en blinden in bijzonder Er zijn weinig blinde mensen die een pad in een onbekend park of natuurgebied zelfstandig zonder begeleiding zullen lopen. Deze paden worden meestal onder X Y Een pad waarvan blinden en slechtzienden zelfstandig gebruik moeten maken voldoet aan de volgende eisen: het pad of de route moet in beide richtingen gelopen kunnen worden. Wanneer een essentiële schakel in de route niet meer bruikbaar of verdwenen dan wel onvindbaar is, moet men dezelfde weg ook terug kunnen vinden. de route dient tenminste twee maal per jaar door een vakdeskundige en/of door ervaringsdeskundige gecontroleerd te worden. De ziende is altijd sneller dan de niet ziende. Om het samen beleven te bevorderen, kunnen we de mensen met een visuele handicap voorzien van andere, maar even belangrijke informatie. Mensen zullen eerder zelfstandig de tuin ontdekken en meer kunnen uitwisselen. Informatieverstrekking In brochures kan de aanwezigheid van voorzieningen worden weergegeven met behulp van pictogrammen volgens de Landelijke Toegankelijkheidscode. Voor mensen met een visuele handicap kan het zinvol zijn om van te voren (thuis) een cassette te kunnen beluisteren met een uitvoerige beschrijving van het park of natuurterrein. 5 Afspraken 17 Voorzieningen voor mensen met een functiebeperking [2] Leren van beheren De laatste jaren staat toegankelijkheid veel beter in de schijnwerpers. Vooral het zorgen voor gelijkwaardige oplossingen is een uitdaging. In de openbare ruimte kan veel worden opgelost als de inrichting logisch en helder is, dan is extra aandacht alleen op bijzondere plekken nodig. het gaat dan over een heldere structuur van looproutes en oversteken, aandacht voor hellingen en aadacht voor zitmogelijkheden. Vaak is een toets op looproutes al een uitstekende manier om de ontwerponderdelen goed in het inrichtingsplan te krijgen. Checklist • • • • • • • • is er een herkenbaar en veilig voetpad, of een duidelijke erfsituatie? is er een geschikte overvang van zijstraat (1) naar dit voetpad (opritten, middengeleiders, enz.)? – breedte groter of gelijk aan 1,5 m (horizontale aansluiting met rijbaan) – hellingshoek tot 10 cm minder steil dan 1:10 – hellingshoek tot 20 cm minder steil dan 1:11 – markering witte noppentegels breedte voetpad groter of gelijk aan 1,2 m smalste doorgang groter of gelijk aan 0,9 m (lantaarnpalen, boomkransen, verkeersborden, enz.) dwarshelling voetpad minder steil dan 1:50 is er sprake van een vlak berijdbaar voetpad? – hoogteverschillen kleiner of gelijk aan 5 mm bij particuliere uitritten – breedte voetpad groter of gelijk aan 0,9 m (horizontaal) is er een geschikte overgang van zijstraat (2) naar dit voetpad? – breedte groter of gelijk aan 1,5 m (horizontale aansluiting met rijbaan) – hellingshoek tot 10 cm minder steil dan 1:10 – hellingshoek tot 20 cm minder steil dan 1:11 – markering witte noppentegels voorbeelden geen vrije doorgang continuïteit van op- en afritten 5 Afspraken 17 Groenvoorzieningen [1] Algemeen Afstanden tot kolken, inspectieputten De accentuering van delen van Leidsche Rijn door middel van de beplantingskeuze is opgenomen in de ontwikkelingsvisie. Het deel ten noorden van de spoordijk wordt door brede watergangen doorsneden en vormt zo een eilandenrijk. Kenmerkende bomen zijn hier populier, wilg en els. Als boomsingels langs de waterkant versterken zij het beeld van de verschillende eilanden. Het zuidelijke deel, aan weerszijden van Leidsche Rijn, wordt de invloed van de bestaande stad steeds geringer en wordt op de hoogste delen de invloed van de stroomrug zichtbaar gemaakt middels beplanting van grove den. In het lagere deel wordt vooral verwezen naar de historie als tuinbouwgebied en zal het beeld van de boomgaarden terugkomen. Rond het centrum en de A2-zone zijn het vooral meer exotische soorten als robinia, hemelboom, catalpa en pavia. Zij vormen als het ware de versiering voor het openbaar gebied, dat gedomineerd wordt door dichte bebouwing, brede trottoirs en pleinen. De minimale afstand tot kolken, inspectieputten en ondergrondse afsluiter bedraagt minimaal 3,5 meter bij bomen van de 1e grootte en 2 meter bij bomen van de 2e en 3e grootte. Dienst Afstand tot verkeersregelinstallatie's Stadswerken www.utrecht.nl De minimale afstand tot een verkeersregelinstallatie is minimaal één volledige theoretische kroonbreedte, om het uitzicht op verkeerskruisingen te waarborgen. Informatie 1e grootte = 14 m 2e grootte = 12 m 3e grootte = 8 m Groenboek versie 2006 Handboek Inrichting Openbare Ruimte 2004 Afstand tot ondergrondse vuilcontainers Bij gebruik van de bomen moet worden nagedacht over de gevolgen van vruchtendracht (kastanjes die op auto s vallen), eigenschappen van bomen (linden die druipen op auto s), maar ook kleinere vruchten die door bewoners mee in huis worden gelopen. In praktijk blijken deze zaken voor het woongenot van grote invloed. Maatvoering Een beheersrichtlijn is ook dat de boom tenminste 1 m. uit de gevel blijft met haar takken. Dit betekent dat in het planproces een boom moet worden gekozen die aan deze ruimte-eisen op termijn kan voldoen. In de plannen wordt gebruik gemaakt van de indeling van bomen in 3 boomgrootten conform de gebruikelijke indeling. Bomen 1e grootte grote bomen zoals eik, beuk, linde etc. Bomen 2e grootte gemiddelde maat bomen Bomen 3e grootte kleine bomen zoals sierkersen, appelbomen, (bol)acacia s, etc. Afstanden tot lichtmasten De afstanden van bomen tot lichtmasten zijn variabel, doordat er vier straatverlichtingtypen in de atlas zijn opgenomen namelijk: Hoofdrijwegverlichting 10 m hoog Ontsluitingswegverlichting 8 m hoog Woonstraatverlichting 6 m hoog Voetgangersverlichting 4 m hoog Gezien de wettelijke kaders met betrekking tot verlichting, is het wenselijk dat de verlichting in het ontwerptraject eerst wordt uitgewerkt, alvorens de bomen worden geprojecteerd. Het tracé voor de stroomvoorziening (kabels) voor o.a. lichtmasten dient gescheiden aangebracht te worden ten aanzien van de geprojecteerde boomstructuur. Afstand tot woningen Opgemerkt dient te worden dat de lichttoetreding tot woningen gewaarborgd blijft, ook bij volwassen bomen. Dit ter voorkoming van onnodige meerkosten voor beheer en ergernis van bewoners. Hier zijn geen normen voor, doordat dit grotendeels wordt bepaald door de dichtheid van de kroon. Het is gewenst dat het ontwerp getoetst wordt op dit criterium. Afstand tot gevels 1e grootte = 7 m. 2e grootte = 5,5 m. 3e grootte = 4 m. De afstand van de bomen tot ondergrondse vuilcontainer wordt bepaald door de maximale draaicirkel van een gangbare vrachtauto (voor transport van de containers), ten einde de schade aan bomen op voorhand in ontwerpfase al uit te sluiten en te voorkomen. De afstand tot de verharding is minimaal 1.5 m uit de zijkant van de rijwegen. Bij hoofdstructuren bij voorkeur 2.0 m. Situering Wettelijke eisen aan standplaatsen: Bij bomen is sprake van een “verboden zone” waarbinnen het planten van bomen in principe niet wordt toegestaan. (art 5:42 NBW) De hoofdregel luidt dat het niet geoorloofd is bomen te planten binnen bepaalde afstanden van een erf. Voor bomen is deze maat in beginsel 2 meter. Deze regel geldt voor particulieren. De “verboden zone”geldt niet voor bomen die op openbaar eigendom zijn geplant of op een openbaar erf staan. Het is echter gezien de beheerrichtlijn van minimaal 1 meter vrij van de gevel vaak ook niet mogelijk. Bij schuren en grenzen aan tuinen is het in principe wel mogelijk. Uit beheersoogpunt wordt echter geadviseerd de 2 meter zone waar mogelijk in acht te nemen. Gebruik bomen langs typen wegen Hoofdontsluitingsweg (stadsweg) Enkele bomenrij aan één of twee zijden van de weg Eerste of tweede grootte, rekening houdend met doorrijhoogte (min. 4.20 m) Onderlinge afstand 12 - 15 m Afstand tot VRI minimaal 10 m Wijkontsluitingsweg Enkele bomenrij aan één of twee zijden van de weg Eerste of tweede grootte, rekening houdend met doorrijhoogte (min. 4.20 m) Onderlinge afstand 12 - 15 m Afstand tot VRI minimaal 10 m Buurtontsluitingsweg Enkele bomenrij aan één of twee zijden van de weg 1e of 2e grootte, rekening houdend met doorrijhoogte (min. 4.20 m) Onderlinge afstand 8 - 10 m (2e grootte) 12 - 15 m. (1e grootte) Buurtstraat (woonstraat) Enkele bomenrij aan één zijde van de weg 5 Afspraken 18 Groenvoorzieningen [2] Tweede grootte, rekening houdend met doorrijhoogte (min. 4.20 m.) Onderlinge afstand 8 - 10 m Dienst Procedure Stadswerken www.utrecht.nl Boommaten en tekeningen van inrichtingsplannen Het is gewenst dat de bomen die getekend worden bij inrichtingsplannen, worden getekend met een variabele omtreksmaat van de kroon in het volwassenstadium, het eindbeeld is dan bereikt. Hierbij kunnen de hieronder genoemde kroondiameters worden aangehouden. Hiermee kan voorkomen worden dat er teveel en/of verkeerd geprojecteerde bomen op de inrichtingsplannen verschijnen. Indien het aan te planten boomsortiment bekend is, kan er specifieker worden getekend door de uiteindelijk werkelijke kroondiameters te gebruiken vanuit het desbetreffende sortiment. De boomhoogte in een volwassen stadium geeft gemiddeld wel een indicatie van de kroondiameter, maar de soort en/of cultivar is hierbij bepalend. (Voorbeeld; Italiaanse e populier = boom 1 grootte met kroondiameter van 6 m.) Boomhoogte Kroondiameters* Informatie Groenboek versie 2006 Handboek Inrichting Openbare Ruimte 2004 Plantafstand h.o.h. (min.) Bomen 1e grootte 12 - 25 m 12 m 14 m Bomen 2e grootte 8 - 12 m 10 m 12 m Bomen 3e grootte 2- 8m 6m 8m . * Bovengenoemde minimale kroondiameters zijn gebaseerd op gemiddelde kronen (te gebruiken tot ontwerpfase) Leren van beheren In diverse plannen zijn in het verleden veel reststukken groen in de plannen terecht gekomen. Versnippering leidt vaak tot een matige beeldkwaliteit. Er treedt snel beschadiging op en ongewenst gebruik is dan het gevolg. Dit aspect treedt ook op bij het invoegen van kleine wadi’s. In het verleden zijn om stedenbouwkundige redenen ook woonstraten zonder bomen gemaakt. In de praktijk blijkt dat bewoners in een later stadium toch een beroep doen op diverse budgetten om alsnog bomen in de straat te krijgen. Een keuze voor geen bomen is daarmee lastig uit te leggen en het later alsnog toevoegen leidt veelal tot grote problemen. voorbeelden kale oever, later is bomenrij toegevoegd kleine en vervuilde wadi 5 Afspraken 18 Checklist openbare ruimte 6 Atlas voor de Openbare Ruimte Leidsche Rijn Utrecht 00 Legenda-eisen inrichtingsplannen [1] atlas VO DO Algemeen plangrens landmeetkundige as maaiveldhoogten verwijzing naar profielnummer n n n n x x x x x x x x Kabels en leidingen j x x x x x x x x x x x x x x x Riolering en drainage o.a. rioolpersleiding riooloverstort/drempelhoogte Bebouwing bebouwing overbouwing uitbreidingsmogelijkheid (optie) Bebouwing in ontwikkeling woning entree trafostation/warmtestation, gemaal etc tuinmuur Verhardingen halfverharding asfalt zwart/beige slijtlaag met parelgrind/split betontegel betontegel zwart/beige 200x200x50 mm betontegel zwart/beige 400x400x70 mm geoston zwart/beige 200x100x80 mm gebakken klinkersteen novoton basalt betontegel gidsgeleidelijn zwart opsluitband opsluitband grijs 100x200x1000 mm kantplank trottoirband trottoirband zwart 140/150x250x1000 mm trottoirband zwart 280/300x250x1000 mm trap traptrede zwart 400x200x .. mm inritconstructie betonnen gootelement voetgangers oversteekplaats verkeersdrempel invalide oprit boomkrans Water Watergang Wadi zandvangput (rioleringsplan) natuurlijke oever beschoeiing lichte beschoeiing zware beschoeiing damwand kademuur n n n n n n n j j j x x x x x x opmerkingen x x x x j j j j j j j j j j j j j j j j j j j j j j j j j j j j x x x x x x x x x x x x x x x x x x symbool x x x x x x x x x x x x x x symbool x x x x x 30 km zone? 6 Legenda-eisen x x x x 01 Legenda-eisen inrichtingsplannen [2] bestraat talud inlaatvoorziening maaiboot waterpeil maximum en minimum in NAP Beplantingen bestaande boom (kroon indicatief) aanduiding te planten boom boom 1e grootte (kroon 12 m1) boom 2e grootte (kroon 9 m1) boom 3e grootte (kroon 6 m1) sortiment boom beplanting naar type (grof,fijn) sortiment beplanting hagen (naar hoogte) hagen (naar eigenaar) sortiment haag gras gazon (wekelijks maaien) weiland (maandelijks maaien) ruig (halfjaarlijks maaien) hondentoilet atlas VO j j x symbool x x x x x x x x x x j j j j j j x x j j j x DO opmerkingen x x x x x x x x x x x x j j x x x Straatmeubilair bank stadsbank De Kromme afwijkend type afzetpaal afzetpaal vast afzetpaal afsluitbaar afvalcontainer ondergronds hekwerk type hekwerken bebording straatnaamborden wegmarkeringen bewegwijzering fietsklem afvalbak communicatiezuil boombescherming brandkraan (blusvoorziening) j j j j j x x x x x x x Verlichting lichtmast Leidsche Rijn 4m1 lichtmast Leidsche Rijn 6m1 lichtmast Leidsche Rijn 8m1 lichtmast LR 10m1 enkelzijdig lichtmast LR 10m1 dubbelzijdig overige verlichting j j j j j j x x x x x x x x x x x x Speelvoorzieningen aanduiding speelvz. type speeltoestel n n x x Kunstwerken zware autobrug lichte autobrug j j x x x j j x x x j j j x x j j x x x x x 6 Legenda-eisen x x 01 Legenda-eisen inrichtingsplannen [3] fiets/voetbrug stuw (symbool voor VO en DO) duiker (symbool voor VO en DO) inlaatwerk (symbool voor VO en DO) pompgemaal symbool voor VO en DO) atlas VO DO j j j x symbool symbool symbool symbool opmerkingen x symbool symbool symbool symbool voor symbolen geldt zoveel mogelijk op schaal Maatvoering vloerpeil woningen ingang woningen (symbool) profielen bochtstraal (indien afwijkt van atlas) aantal woningen (legenda) n n j j x x x x x x x x x parkeerbalans parkeerplaats openbaar (formaat) parkeerplaats invaliden (afwijkend formaat) parkeerplaats uitgegeven in erfpacht parkeerplaats eigen tuin parkeerplaats reserve (in openbaar groen) j j n n n x x x x x x x x x x erfafscheidingen tuinmuur door ontwikkelaar haag door ontwikkelaar overige afscheiding door ontwikkelaar n n n x x x x x x 6 Legenda-eisen 01 Legenda met genummerde elementen Legenda Atlas Openbare Ruimte 14b coating wit RAL 9016 1 betontegel 20x20x5 cm ruitverband en halfsteensverband 15 asfaltverharding beige 1a betontegel bisschopsmuts 16 trottoirkolk passend in trottoirband 28/30 cm 1b betontegel bisschopsmuts hoekstuk 17 boomkrans 120x120cm, 4 delig, inwendig rond 90 antraciet 1c betontegel pastegel 20x30x5 18 basaltkeien 2 waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm keperverband 2a waterdoorlatende betonstraatsteen 10x10x8 cm halve steen 2b waterdoorlatende betonstraatsteen 10x20x8 cm kepersteen 3 betontegel verdiept (goottegel) 30x30x6 cm 4 gootelement 12x30 / 3x100 cm antraciet 4a eindstuk gootelement 12x30 / 3/30 cm antraciet 4b hoekstuk gootelement 12x30 / 3x30 cm antraciet 4c beginstuk gootelement 12x30 / 3/30 cm antraciet 5 trottoirband 14/15x25x100 cm antraciet 5a hoekstuk 90 graden uitwendig trottoirband 14/15x25x40 cm antraciet 6 inritband 15x25x100 cm antraciet 7 eindstuk inritband 15x25x100 (links en rechts) antraciet 8 opsluitband 10x20x100 cm grijs 8a opsluitband 10x20x50 cm grijs 9 trottoir- en inritband 28/3/x25x100 met verholen goot 10 berm, gras 10a berm, talud 11 waterspiegel 12 wadi 13 noppentegel 30x30x8 t.b.v. invaliden wit 14 asfaltverharding zwart 14a coating signaalrood RAL 3000 6 Legenda-eisen 02 Extra toevoegingen en kleurentabel kleuratlas onderdeel Standaard RAL-kleuromschrijving Papierbak Capitole Bammens Zitbank De Kromme Streetlife Picknicktafel Streetlife Streetlife Lichtmast Industria Brievenbussen bewoners CAI-kasten Paal t.b.v. verkeersbord Vuilcontainer Metro Waste systems korf rugleuning bovenblad bovenkap geheel geheel paal bovengrondse deel 9007grijsaluminium 9005 zwart 9007 grijsaluminium 9007 grijsaluminium 7047 7016 antracietgrijs 7016 antracietgrijs 9006 witaluminium9005zwart 9007 grijsaluminium Fietspad Fietspad Fietspad doorgaande route Asfalt Klein Archeologiepark Stelcon-platen deklaag fietsboulevard deklaag deklaag E4.20.60 beige (sikkens-kleur) zwart beige E4.20.60 beige (sikkens-kleur) blauw beige (sikkens-kleur) buitenzijde roosters/deuren donkergrijs grindstructuur 7016 antracitgrau item Trafo middenstaions Van Alfen fabrikant Bijzonder RAL-kleuromschrijving 6 Legenda-eisen 03 Checklist inrichtingsplannen Checklist Inrichtingsplannen Openbare Ruimte Actualisatie Toelichting op de richtlijnen, ervaringen in het gebruik A Inleiding Voor u ligt de checklist inrichtingsplannen Openbare Ruimte, een instrument om de kwaliteit van de inrichtingsplannen voor Leidsche Rijn te verbeteren. Met deze checklist wordt beoogd meer systematiek en volledigheid te bereiken bij het ontwikkelen en toetsen van een functionele woonomgeving. Een functionele woonomgeving is een woonomgeving met een zodanige inrichting van de openbare ruimte dat deze uitnodigt tot het gewenst gebruik of goed gebruik mogelijk maakt. Het maken van een inrichtingsplan betekent impliciet het maken van keuzes. Ontwerpers worden met een breed scala aan deelopgaven op pad gestuurd en al deze opgaven vragen hun specifieke aandacht en plek in het inrichtingsplan. Een lastige opgave. De ervaringen van de afgelopen jaren in de adviescommissie openbare ruimte Leidsche Rijn heeft dit uitgewezen. In deze adviescommissie wordt door de toekomstige beheerders en betrokkenen getoetst op alle facetten van de openbare ruimte. Daar liggen verschillende boekwerken aan ten grondslag. Te denken valt aan de Atlas Openbare Ruimte, Handboek Inrichting Openbare Ruimte, Handboek Straatmeubilair, Voetpaden voor iedereen, etc. Al deze verschillende bronnen bevatten soms overlappende, maar soms ook verschillende richtlijnen. Het overzicht voor ontwerpers, maar ook voor toetsers is niet eenvoudig. Daarom is de checklist opgesteld. Deze checklist beoogt een samenvatting te zijn van de onderliggende documenten die voor de inrichtingsplannen van Leidsche Rijn van toepassing zijn. De checklist stelt telkens de vraag of aan dat specifieke onderwerp gedacht is en of het inrichtingsplan conform de desbetreffende richtlijn is opgesteld. Het helpt bij het volledig toetsen op alle aspecten. De checklist is geen keurslijf, maar een belangrijk handvat. Bij elk plan worden door de ontwerpers keuzes gemaakt en dat zal zo blijven. Met de hulp van de checklist zijn de gevolgen van keuzes beter in te schatten en op waarde te beoordelen. De checklist helpt om tot een beter plan en dus winst in de kwaliteit van de openbare ruimte te komen. Naar aanleiding van het gebruik en op basis van nieuwe klachten en signalen van bewoners en beheerders, kan het noodzakelijk zijn de richtlijnen te evalueren en te actualiseren. Ook de onderliggende documenten kunnen hun eigen dynamiek van actualisatie. De secretaris van de Adviescommissie Openbare Ruimte, zal actualisatie in dit overleg jaarlijks aan de orde stellen en is verantwoordelijk voor bijstelling van deze checklist. Leeswijzer De checklist is onderverdeeld in elf thema's. Deze elf thema's worden in het eerste gedeelte nader toegelicht. Ervaringen in Leidsche Rijn zijn daar aan toegevoegd. Het tweede gedeelte bestaat uit een invulschema: per thema worden verschillende vragen gesteld die met conform of niet conform beantwoord moeten worden. Tot slot zijn de toetsingscriteria voor het Politiekeurmerk Veilig Wonen integraal opgenomen Een dankwoord is op zijn plaats voor alle input die de verschillende diensten en organisaties hebben geleverd om de checklist zo compleet mogelijk te krijgen en tegelijkertijd te houden tot een werkbaar gereedschap. Het betreft dan met name de diensten Dienst Stadsontwikkeling, afd. verkeer en vervoer en Wonen, Stadswerken, ingenieursbureau en beheer, Brandweer, Politie, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Stedelijk Overleg Lichamelijk Gehandicapten Utrecht verder iedereen die nog aanvullingen heeft geleverd. Rob Hendriks Irene Willems A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk B Checklist Openbare Ruimte Projectbureau Leidsche Rijn, Wijkbureau Leidsche Rijn maart 2007 Een belangrijk onderdeel van deze checklist vormen de richtlijnen die zijn opgesteld op basis van gebruikservaringen in Leidsche Rijn: de leidraad 'Leren van beheren'. Nu Leidsche Rijn al enkele jaren bewoond wordt, zijn er gebruikservaringen op gedaan. In eerste instantie natuurlijk door de gebruikers zelf, de bewoners, maar ook door de beheerders en de gemeentelijke afdelingen die de klachten en signalen van bewoners aannemen: de dienst Stadswerken en het wijkbureaus. Een analyse van de klachten, signalen en ervaringen heeft geleid tot een aantal richtlijnen die in eerste instantie zijn opgenomen in de 'leidraad Leren van beheren'. In oktober 2006 zijn deze richtlijnen geactualiseerd aan de hand van meldingen en verslagen van de Werkgroep Nazorg. De geactualiseerde richtlijnen hebben hun plek gevonden in deze checklist . Daarmee is deze checklist een instrument geworden om vooral het functionele aspect van de buitenruimte onder de aandacht te brengen. Gebruik Deze checklist wordt door projectleiders van PBLR meegegeven aan ontwerpers van inrichtingsplannen op het moment dat zij starten met hun ontwerp. Vervolgens wordt een voorlopig ontwerp aan de hand van deze checklist besproken door de secretaris van de adviescommissie openbare ruimte en de ontwerper. Dit gebeurt voorafgaand aan de bespreking van het betreffende plan in de adviescommissie. Tot slot wordt het inrichtingsplan met de uitkomsten van de toets aan de hand van de checklist door de adviescommissie openbare ruimte ter goedkeuring besproken. 6 Toetsing 01 Checklist inrichtingsplannen 1. Openbare Verlichting Voor de functionele verlichting van Leidsche Rijn is een aparte familie van straatverlichting ontwikkeld, bestaand uit hoofdrijbaan verlichting, woonstraatverlichting en voetgangersverlichting. Op bijzondere plaatsen kan hiervan af worden geweken. In de Atlas Openbare Ruimte staan de situering en maatvoering opgenomen. In het Inrichtingsplan worden de elementen van straatverlichting echter alleen nog nauwkeurig uitgetekend, het type en de positie worden al eerder vastgesteld. Openbare verlichting is van groot belang als het gaat om een sociaal veilige woonomgeving. Bij sociale veiligheid gaat het zowel om het gevoel van veiligheid als om het bestrijden van fysieke criminaliteit. Zichtbaarheid is een van de acht interactiefactoren die van invloed zijn op sociale veiligheid (overige factoren zijn: aanwezigheid potentiële dader(s), aanwezigheid potentieel doelwit, sociale controle, overzichtelijkheid, toegankelijkheid, territorialiteit & betrokkenheid en attractiviteit van de omgeving). A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk Goede verlichting is dus van belang, specifiek in de directe omgeving van voorzieningen, bij de begane grond van flats, bij straatmeubilair, OV haltes, langzaam verkeersroutes, parkeerplaatsen en achterpaden. De ervaring leert, dat bewoners bij de eerste veiligheidsproblemen altijd om extra verlichting vragen. Voorbeelden: jongerenoverlast bij winkelcentrum Parkwijk en Westraklaan, inbraken bij Heinrich Bertestraat (vrije kavels scherf 14 Terwijde), Hommelbrug. 6 Toetsing 02 Checklist inrichtingsplannen 2. Vuilcontainers In Leidsche Rijn wordt gewerkt met ondergrondse afvalcontainers voor rest- en gftafval. Het spreekt bijna voor zich dat er voldoende containers moeten zijn die goed verspreid over de buurt liggen, zodat alle bewoners hun afval gemakkelijk kwijt kunnen. In de Atlas Openbare Ruimte staan de eisen over de hoeveelheid, maatvoering en situering van de containers beschreven. Bij gestapelde woningen in meer dan twee woonlagen zijn ook inpandige rolcontainers toepasbaar. Naast de afvalcontainers wordt per 650 inwoners (circa 250 woningen) één inzamelpunt aangebracht voor oud papier en karton en één voor glas. Voor textiel wordt één inzamelpunt per 4500 inwoners geplaatst. Er wordt onderscheid gemaakt tussen huisvuil en bedrijfsafval. Bedrijfsafval mag niet in de openbare ruimte worden opgeslagen. De locatie van de containers is mede van belang voor de ophaaldienst. De vrachtwagen (en de takelarm) moeten gemakkelijk en zonder hindernissen de container kunnen bereiken. Vanuit dit oogpunt is het praktisch de verzamelpunten bij de toegang van een woongebied te situeren. A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk In verband met overlast is ook de ligging van de containers ten opzichte van de woningen van belang. Wanneer containers te dichtbij staan kan geluidsoverlast optreden. Bovendien is er vaak zwerfvuil bij de containers. Na verschillende klachten is een normering over de afstand tot woningen vastgesteld en in de Atlas opgenomen (afstand van het midden van de container tot gevel van nieuwbouwwoning minimaal 5 meter, tot erfgrens minimaal 2 meter). Daarnaast is het van belang dat de inrichting van de directe omgeving van de containers zodanig is, dat het afval gemakkelijk en veilig gedeponeerd kan worden. De opening van de container kan in verband met de (verkeers)veiligheid beter aan de kant van het trottoir dan aan de weg geplaatst worden. De afstand van een container tot aan de eerstvolgende parkeerplaats moet voldoende groot zijn, liefst fysiek begrensd, bijvoorbeeld met biggenruggen. 6 Toetsing 03 Checklist inrichtingsplannen 3. Kunstwerken In de openbare ruimte vindt een keur aan kunstwerken plaats. In dit kader civieltechnische kunstwerken, zoals bruggen, duikers, viaducten etc. Bij kunstwerken spelen een aantal discussies die veelal gaan over gebruik, onjuist gebruik en veiligheid. Gebruik Een kunstwerk dient een bepaald doel en moet daarin vooral helder zijn. Bij bruggen moet duidelijk zijn wie er over heen mag, voor wie dus bedoeld, en hoe scheiding van verkeersstromen geregeld is. Vaak is dit bij kleinere kunstwerken een probleem. Ook is niet altijd goed uitgelijnd hoe de brug aankomt op een voet-en fietspad en hoe je dan op de brug verder moet. Bij het ontwerpen van de kunstwerken is het dan ook van belang goed de omgeving mee te ontwerpen en de opgave regelmatig te toetsen in het ontwerp van de openbare ruimte. Doordat de civieltechnische kunstwerken vaak een apart ontwerptraject ingaan, vindt terugkoppeling in het openbare ruimteontwerp onvoldoende plaats. A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk Kunstwerken leiden bij onvoldoende aandacht ook tot obstakels in de openbare ruimte. Daarvoor dient bij het ontwerp gewaakt te worden. Verkeerd gebruik Kunstwerken zijn geliefde objecten om te misbruiken. Het gaat dan om het ontstaan van ongewenste hangplekken, plekken die onder de graffiti worden gespoten en plekken waar verlichting e.d. kwetsbaar zijn. In het ontwerp dient veel aandacht te zijn voor de aansluiting op de rest van de openbare ruimte, de logica van de plek en de bestendigheid teen misbruik. 6 Toetsing 04 Checklist inrichtingsplannen 4. Water Een belangrijk onderdeel van de waterhuishouding in Leidsche Rijn zijn de wadi's. Een wadi is een ondiepe groene greppel waar regenwater langzaam de bodem in zakt, zodat er een natuurlijke afwatering kan plaatsvinden. In de praktijk is gebleken dat de wadi's vaak te smal zijn geconstrueerd, hetgeen problemen veroorzaakt met maaien. Tevens zijn constructies met drainboxen onder wadi's ongewenst omdat groen hier in de zomer niet op groeit. Om goed te functioneren, moeten wadi's in grote eenheden worden aangelegd. Dit voorkomt dat het water te lang aan het oppervlak blijft staan en gaat stinken. Bovendien ziet het er slordig uit, waardoor mensen sneller geneigd zijn hier hun afval te dumpen. Een goede inrichting en regelmatig onderhoud van de oevers is van belang voor een hogere belevingswaarde. Van de hoofdwaterlopen moeten de flauwe oevers op de bezonde kant (noordzijde) liggen voor een optimale diversiteit aan leefmilieus. In verband met veiligheid kan ervoor gekozen worden het flauwe talud aan de bewonerszijde te situeren. Voor het onderhoud van hoofd- en wijkwatergangen worden in de Atlas Openbare Ruimte eisen gesteld aan de (maatvoering van) waterlopen. De gebruikswaarde wordt sterk verhoogd wanneer met (fluister- of roei)bootjes op het water gevaren kan worden en wanneer er gevist of eendjes gevoerd kunnen worden. A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk 6 Toetsing 05 Checklist inrichtingsplannen [1] 5. Verkeer Onderscheid functies Waarschijnlijk het meest belangrijke bij een functionele woonomgeving is dat de verschillende verkeersfuncties zoals wandelen, fietsen en autorijden duidelijk zijn voor de gebruiker. Fietsroutes moeten niet te breed worden gemaakt en wandelroutes moeten niet een makkelijk alternatief voor de scooter vormen. In Terwijde (scherf 15) was het voor de gebruiker onvoldoende duidelijk welke routes voor de automobilist, fietser of voetganger bedoeld waren. Een fietsroute was dusdanig breed dat daar gemakkelijk met de auto over gereden kon worden. Als mensen het niet verwachten, kan dit tot gevaarlijke situaties leiden. In Terwijde is achteraf deze route versmald. Vaak zijn ook in Leidsche Rijn alsnog paaltjes geplaatst op fietspaden omdat deze paden te vaak gebruikt werden door automobilisten. Te veel paaltjes verfraait het straatbeeld niet, daarom is het beter er met het ontwerp rekening mee te houden. Wandelpaden worden gemakkelijk door fietsers en scooters gebruikt. Dit hoeft niet meteen een probleem op te leveren, maar als er voor fietsers en scooters geen goed alternatief in de omgeving is, kan het vaak wel tot problemen leiden. Een kronkel in het wandelpad maakt het voor fietsers en scooters minder aantrekkelijk. Soms worden als lapmiddel achteraf hekjes toegepast. Een breed trottoir lijkt aantrekkelijk, maar zowel in De Balije als in Terwijde is gebleken dat als een breed trottoir direct grenst aan een gevel, dit veel overlast veroorzaakt. Dit trottoir wordt namelijk dan gebruikt om te voetballen. Met name als er in de directe omgeving onvoldoende alternatieven zijn voor voetballen kan dit overlast veroorzaken. Een oplossing die regelmatig wordt gekozen is het achteraf aanleggen van geveltuinen. gebieden is het dus extra belangrijk aandacht te besteden aan de inrichting in relatie tot het verwachtte gebruik. Het is verstandig de wetgeving (CROW) en richtlijnen voor woonerven in acht te nemen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de inrichting van de weg dusdanig moet zijn dat stapvoets rijden wordt afgedwongen: geen lange rechtstanden, etc. In Terwijde (scherf 1 en 2) zijn een jaar na oplevering alsnog verkeersremmende maatregelen getroffen zoals extra drempels, bomen en plantenbakken. Routes en ontsluiting Bij de aanleg van van voet- en fietspaden worden in de eerste plaats keuzes gemaakt op buurt, wijk en stedenbouwkundig planniveau over het tracee en de integratie met andere verkeerssoorten. Hierbij is het van belang dat vooral de routes naar speelplekken en voorzieningen, zowel overdag als 's avonds logisch en (verkeers)veilig zijn. Continuïteit en herkenbaarheid van de route spelen een grote rol. Op de foto wordt een doorgaande route abrupt onderbroken door een parkeerterrein. Wanneer een route continu en herkenbaar is, wordt de oriëntatie en overzichtelijkheid voor de gebruiker vergroot. Vooral kinderen moeten een speelplek veilig kunnen bereiken zonder drukke wegen over te steken. Daarbij is het ook van belang dat op een en dezelfde belangrijke (school)route de voorrang consequent geregeld wordt. Uit ervaring blijkt dat zelfs op een hoofdfietsroute de voorrang per kruispunt verschillend kan zijn (Fred Raymondpad, Terwijde). A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk Ook de ontsluiting van en de circulatie binnen de wijk zijn van belang voor een functionele woonomgeving. Doorgaande verkeersverbindingen moeten duidelijk te onderscheiden zijn van de overige wegen, zodat een goede doorstroming in de wijk mogelijk is en er geen sluipverkeer ontstaat. Daar hoort bij dat het éénrichtingsverkeer duidelijk is aangegeven. Ook t.b.v. de brandweer stelt de Atlas Openbare Ruimte dat woongebieden altijd door tenminste 2 ontsluitingswegen bereikbaar moeten zijn. Snelheid beperken De breedte van de rijwegen en bochtstralen zijn van belang bij een functionele woonomgeving. Door middel van smalle profielen kan de snelheid worden beperkt. Echter bij het toepassen van smalle profielen moet wel gekeken worden of dit aan het begin van een buurt is (waar relatief veel verkeer rijdt) of achterin een buurt wordt toegepast. Daarnaast moeten automobilisten elkaar kunnen passeren zonder dat de zijspiegel eraf wordt gereden of dat er irritaties ontstaan. Het is niet wenselijk dat voertuigen vaak over trottoirs rijden en bochten afsnijden. Dit kan tot beschadigingen en zelfs gevaarlijke situaties leiden, en achteraf moeten lapmiddelen ingezet worden (halve bollen). Tevens kunnen profielen dermate krap zijn dat de flexibiliteit voor veranderingen in de toekomst verdwijnt. Ook ten behoeve van de voertuigen van de brandweer worden in de Atlas Openbare Ruimte randvoorwaarden gesteld aan de vrije doorrijbreedte van een weg: 3,5 meter. Fietsers en wandelaars kiezen altijd de kortste route. Als deze niet verhard is, ontstaat een zogenaamd 'olifantenpad'. In de praktijk wordt dit dan vaak alsnog verhard (bijvoorbeeld bij Cluster Voorn in Langerak). Het is wenselijker om daar vanuit het ontwerp meteen rekening mee te houden. Forums/ clusters van voorzieningen De verkeerscirculatie bij voorzieningen, met name scholen, levert vaak problemen op. Uit ervaring blijkt dat de meeste ouders hun kinderen met de auto naar school brengen op doorreis naar hun werk. Het gedrag dat hierbij past is het kort afzetten en weer doorrijden. De inrichting die hier het meest bij past is die van een kiss-en-ride-zone. Die moet dan wel zodanig zijn ingericht dat opstopping voorkomen wordt. Sociale veiligheid Een andere manier om de snelheid in de buurt te beperken en daarmee de veiligheid te vergroten, is het toepassen van verkeersremmers. Natuurlijk zijn het aantal en de locatie hierbij van belang, maar ook het type en de inrichting. Wanneer de trottoirs niet duidelijk gescheiden zijn, of er geen hoogteverschil is, en er zijn drempels toegepast zoals op de foto, zijn automobilisten geneigd de verkeersremmers te ontwijken. Dit kan tot beschadigingen of zelfs gevaarlijke situaties leiden. Daarom is het handig om drempels te situeren naast bijvoorbeeld wadi's of ander groen zodat ze niet ontweken kunnen worden. Woonerf In een woongebied waar er voor is gekozen om geen onderscheid tussen functies te maken (woonerf), kan dit tot gevaarlijke situaties lijden. Zo komt het voor dat de voordeur van de woningen direct op de straat uitkomt (zie foto). Om aanrijdingen te voorkomen is bij elke voordeur een plantenbak geplaatst. Bij woonerven en 30-km Als het gaat om sociale veiligheid en verkeer, zijn de volgende zaken te benoemen: maak verschillende routes voor langzaam verkeer mogelijk, voorkom onderdoorgangen, creëer een heldere structuur van de verkeersontsluiting en beperk doorgaande routes in de wijk. Deze maatregelen bevorderen de zichtbaarheid en overzichtelijkheid en beperken de toegankelijkheid. oriëntatie van woningen en wegen op toegangsroutes, OV haltes, speelplekken, plantsoenen en langzaam verkeersroutes bevordert zicht en sociale controle. om de toegankelijkheid (voor potentiële daders) te beperken is het goed om geen achterpaden toe te passen. Indien hier toch voor gekozen wordt, kan ontsluiting via de voorzijde of eenzijdige toegankelijkheid een oplossing bieden. Ook het afsluiten voor niet-bewoners of halverwege afsluiten is een oplossing. Voetpaden worden om de duidelijkheid te verbeteren bij voorkeur als "normaal" trottoir uitgevoerd, dat wil zeggen verhoogd langs de rijbaan. Ervaringen met trottoirs 6 Toetsing 06 Checklist inrichtingsplannen [2] op gelijk niveau blijken toch maar lastig begrepen te worden, zowel door ervaren weggebruikers als automobilisten en fietsers en scooters, en de veiligheid voor spelende kinderen e.d. komt dan in het gedrang. A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk 6 Toetsing 06 Checklist inrichtingsplannen 6. Parkeren Aantal en locatie A Inleiding In de eerste plaats is het van belang dat er in de woonomgeving voldoende parkeermogelijkheden zijn. Wanneer er niet voldoende parkeerplekken zijn, worden auto's op plaatsen geparkeerd waar dit niet toegestaan is. In Leidsche Rijn is een algemene parkeernorm ingesteld die varieert per type woning, beschreven in de Atlas Openbare Ruimte. Bij deze norm is parkeren op eigen terrein meegenomen. Ook de locatie van parkeerplekken ten opzichte van de woningen kan ongewenst gedrag veroorzaken. Wanneer gekozen is voor geconcentreerd parkeren, bijvoorbeeld in parkeerbossen, neemt de afstand tot de woningen toe. Als men verder moet lopen, is men eerder geneigd de auto dichter bij huis op trottoirs en in bermen te parkeren. Dit is nu onder andere te zien in De Balije, Hoge Veld. Parkeerplekken direct onder een raam van woning is niet wenselijk, en ook naast een speelplek of speelaanleiding geeft in de praktijk overlast. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk Forum/cluster Bij scholen en kinderdagverblijven moet er voldoende gelegenheid zijn voor haal- en breng verkeer om de auto kortstondig te parkeren. Op locaties waar scholenclusters naast andere voorzieningen liggen, kan dubbelgebruik plaatsvinden. In gebieden waar een school direct grenst aan woningen moet de parkeernorm verhoogd worden. Van groot belang is dat er ook voor de fietsers en voetgangers goede voorzieningen zijn. Dat wil zeggen, veilige routes en voldoende stallingmogelijkheden Inrichting van de parkeerplek Een derde oorzaak voor verkeerd parkeren kan ontstaan door onduidelijkheid van de mogelijkheden. Een parkeerplek kan door de inrichting, materiaal- en kleurgebruik, niet goed gevisualiseerd zijn, en daarom niet als zodanig herkend worden. Principes als 'de auto te gast op het trottoir', zoals dat in Leidsche Rijn wel meer is toegepast, zorgen voor veel onduidelijkheid over de parkeermogelijkheden omdat dat niet goed gevisualiseerd is. Een ander probleem dat zich bij parkeren voordoet, is dat de inrichting van de plek tot onlogische en onveilige situaties kan leiden. Soms wordt een parkeerplek direct aan een haag of dode muur gesitueerd zodat uitstappen aan die kant onmogelijk wordt gemaakt. Men is dan verplicht aan de straatkant uit te stappen, wat verkeersonveilig kan zijn. Ook komt het voor dat parkeerplekken direct voor een oprit zijn gesitueerd. 6 Toetsing 07 Checklist inrichtingsplannen 7. Materialisatie Eén van de belangrijkste aspecten voor een functionele woonomgeving is een duidelijk herkenbaar onderscheid van de verschillende (verkeers)functies, zoals rijbanen, trottoirs en parkeerstroken. Dit kan vooral zichtbaar gemaakt worden in (de hoogte en kleur van) de bestrating. Kleur en zichtbaarheid Ten aanzien van de fietspaden stelt de Atlas Openbare Ruimte een aantal randvoorwaarden met betrekking tot de inrichting. 'Fietspaden (die niet gescheiden zijn van de rijbaan) worden uitgevoerd in rood. Fietspaden die vrij liggen hoeven niet in rood uitgevoerd te worden. Op kruispunten waar fietsers voorrang hebben, wordt de voorrang benadrukt door de kleur van het fietspad door te zetten over het kruispunt.' Drempels toegepast in de kleur antraciet zijn 's avonds niet zichtbaar. Ook de halve bollen, om ontwijkgedrag te voorkomen, zijn 's avonds moeilijk zichtbaar. A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk Kwaliteit materiaal Er kunnen oppervlaktes en locaties in een ontwerp voorkomen die zich bij uitstek lenen om bespoten, beklad of beplakt te worden. Door hier extra aandacht aan te besteden is de kans dat dit voorkomt kleiner. Zo kan materiaal gebruikt worden dat gemakkelijk vervangbaar is, of afwasbare antigraffiti coating op kwetsbare wanden. Trottoirs met of zonder hoogteverschil Recent zijn diverse discussies gevoerd over de wenselijkheid van de oplossingen. In het algemeen is nu duidelijk geformuleerd dat een trottoir bij voorkeur een verhoogde ligging heeft en daarmee helder is in uitstraling. De trottoirs zonder hoogteverschil worden als onduidelijk ervaren en leveren ook voor kinderen vaak geen veilige speelplek op. Trottoirs zonder hoogteverschil dienen in ieder geval zeer uitdrukkelijk herkenbaar te zijn in materialisatie en moeten passen binnen de gestelde inrichting van de openbare ruimte. 6 Toetsing 08 Checklist inrichtingsplannen 8. Speel- en hondenvoorzieningen Spelen In de Atlas Openbare Ruimte wordt onderscheid gemaakt naar 3 doelgroepen: kleuterspeelplaatsen (3-6 jaar), kinderspeelplaatsen (6-12 jaar) en speelterreinen (12-18 jaar). Aan deze categorieën zijn voorwaarden gekoppeld voor de situering, spreiding en maatvoering. Voor kleuter- en kinderspeelplaatsen is 1 op 750 inwoners de norm, voor speelterreinen 1 op 1500 inwoners. Daarnaast is minimaal 1 plek voor jongeren per wijk vereist. In het SPvE en het Stedenbouwkundig Plan wordt het ruimtebeslag van de speelvoorzieningen al op de plankaart ingetekend. Om demografische groei in de toekomst op te vangen (kinderen worden jongeren), is het noodzakelijk al in dit stadium extra ruimte en flexibiliteit in de plannen op te nemen. Een deel van de speelplekken wordt volgens de 'witte vlekken aanpak' pas ingericht als 80% van de omgeving bewoond is. Bewoners worden bij deze methode uitgenodigd mee te denken over de inrichting. de markering. Het is belangrijk dat de toiletten en weides voor iedereen duidelijk herkenbaar zijn, zodat daar geen misverstanden over kunnen ontstaan. Verder moet een hondenspeelweide een zodanige omvang hebben dat honden er nietaangelijnd kunnen lopen en rennen. Ze bestaan uit gras, zo mogelijk aangevuld met hoogteverschillen, andere beplanting en toestellen. A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk Maatwerk Belangrijk is dat de kwaliteiten van de locatie zelf het uitgangspunt vormen voor de inrichting, zodat elke speelplek maatwerk wordt in de omgeving. Een aantal aanbevelingen: in de inrichting zijn spelaanleidingen minstens even belangrijk als de toestellen. Een spelaanleiding is alle inrichting van de openbare ruimte (behalve de toestellen zelf) die kinderen uitlokt om te spelen, bijvoorbeeld stenen, trappen of heuveltjes. spelaanleidingen en speeltoestellen moeten prikkelend zijn voor de fantasie. Wanneer toestellen abstract zijn vormgegeven, krijgen kinderen de gelegenheid zelf wat te verzinnen, wat de gebruiksmogelijkheden van een toestel verhoogt. bij de keuze van beplanting gaat de voorkeur uit naar soorten die zichtbare en ervaarbare seizoensinvloeden laten zien. Daarbij is het belangrijk dat de beplanting kindvriendelijk is, dus geen giftige bessenstruiken of struiken met doornen. Jongeren (12 jaar en ouder) zijn heel mobiel en het spelen is meer gericht op balspelen, skaten en elkaar ontmoeten. Ook treedt er competitie op, onderling en in het spel. Naast de fysieke ruimte (veel meters), is ook de mogelijkheid tot interactie met toeschouwers een belangrijk criterium. Hondentoiletten en hondenspeelweiden In de gemeente Utrecht is beleid vastgesteld met betrekking tot de voorzieningen voor honden. Er is een maximale loopafstand bepaald van de woning tot een hondentoilet of -weide en een minimale maatvoering. Voor Leidsche Rijn is dit vastgelegd in de Atlas Openbare Ruimte. Toch blijkt in de praktijk weinig aandacht te bestaan voor dit onderwerp, met als gevolg dat hondenvoorzieningen niet of zelden voorkomen in de ontwerpen. Vervolgens ontstaat er overlast omdat honden worden uitgelaten waar dat niet gewenst is. Bij de keuze over de locatie is het van belang dat de hondentoiletten en de hondenspeelweiden logisch ten opzichte van elkaar worden gesitueerd. Een combinatie heeft zelfs de voorkeur omdat op de speelweides een opruimplicht geldt en bij de hondentoiletten niet. Inrichting van de hondenvoorziening De inrichting van hondentoiletten en hondenspeelweiden vereist niet veel. De toiletten bestaan uit gras, 2 a 4 palen met een bordje, een afvalbak en voethekjes of hagen voor 6 Toetsing 09 Checklist inrichtingsplannen 9. Groen Een groene woonomgeving, met bomen, bloemen en plantsoenen, verhoogt de attractiviteit en levendigheid van de omgeving. Bovendien kan een groene woonomgeving aanleiding zijn tot verblijf en spel in de natuur en bijdragen aan de beleving van de seizoenen. Een stedelijke sfeer kan tegelijk ook zeer stenig overkomen door het gebrek aan bomen (zie foto). Uit ervaring blijkt dat er veel aanvragen gedaan worden door bewoners voor extra bomen of ander groen zoals heesters. In de Atlas Openbare Ruimte is voor de verschillende delen van Leidsche Rijn aangegeven welke kenmerkende boomsoorten de sfeer van het gebied versterken. Ook moet worden nagedacht over de gevolgen van vruchtendracht en eigenschappen van bomen (linden druipen op auto's). Dit is van grote invloed op het woongenot. Lineaire elementen, zoals hagen en bomenrijen geven richting aan de ruimte en dragen bij aan de leesbaarheid en oriëntatie in de buurt. Een meer diverse begroeiing heeft een hogere belevingswaarde en draagt bij aan de identiteit van plekken binnen de buurt. A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk Geen kleine stroken Vaak is het groen te versnipperd aangelegd in kleine of smalle reststroken. Hierdoor verdwijnt de attractiviteit en gebruikswaarde voor bewoners. Daarnaast is de beheersbaarheid van de kleine stroken extra moeilijk en daardoor arbeidsintensiever. In Terwijde zijn smalle grasstroken in de beheerfase vervangen door heesters en een keer door een beukenhaag. Klachten hier waren dat deze grasstrook alleen maar gebruikt werd als hondenuitlaatplaats en vaak onverzorgd was (slecht te beheren). Soms is het bij kleinere stroken ook niet duidelijk of dit om openbaar of privé-gebied gaat, zogenaamde 'restruimtes'. Ook in dit geval ontstaan er problemen op het gebied van beheer. Soms worden deze reststukjes achteraf in erfpacht uitgegeven, maar dat vraag onnodig veel administratie. Locatie beplanting De locatie van bomen is om meerdere redenen van belang, zoals zicht, licht en verkeersveiligheid. De lantaarnpaal op de foto is direct naast een boom geplaatst waardoor, als de boom volgroeid is, het licht belemmerd zal worden. Kronen van bomen kunnen ook te dicht bij de bebouwing staan, waardoor ze daglicht wegnemen of tegen de ramen tikken. De locatie van bomen, maar ook van ander groen, is tevens van invloed op de sociale en verkeersveiligheid. Beplanting kan het zicht ontnemen, bijvoorbeeld bij in en uitritten en/of kruisingen waardoor ongewenste confrontaties kunnen ontstaan tussen de verschillende weggebruikers. In de Atlas Openbare Ruimte staan richtlijnen voor maatvoering, situering en afstanden van de bomen. 6 Toetsing 10 Checklist inrichtingsplannen 10. Straatmeubilair Wat betreft het straatmeubilair (bankjes en prullenbakken) is het van belang dat deze voldoende aanwezig zijn, bij voorzieningen als speelplekken maar ook gewoon in de woonbuurten. Ook een goede ligging van de elementen ten opzichte van elkaar is van belang; altijd een prullenbak in de buurt van een bank / zitelement plaatsen. Voor het overig straatmeubilair; nutskastjes, abri's, telefooncellen, etc. geldt vooral dat ze niet in de weg moeten staan. Het voorbeeld van de foto laat een lantarenpaal zien die net voor de entree van een woning is geplaatst. De tweede foto laat zien hoe een ingebouwd nutskastje tot een loze ruimte leidt. Deze ruimte wordt gebruikt om afval te dumpen. A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk 6 Toetsing 11 Checklist inrichtingsplannen 11. Toegankelijkheid Om een wijk integraal toegankelijk te maken, zijn diverse maatregelen nodig. Voor een volledig overzicht van de criteria wordt verwezen naar de recente brochure 'Voetpaden voor iedereen' van de Stichting Bouw Advies Toegankelijkheid Utrecht (www.batutrecht.nl). In deze leidraad voor een functionele woonomgeving worden de meest belangrijke maatregelen beschreven, dat wil zeggen, de maatregelen die minimaal gerealiseerd zouden moeten worden. In de eerste plaats is een vrije doorgang van het trottoir noodzakelijk. Uiteraard moet het straatmeubilair zodanig worden gesitueerd dat het geen belemmering in de looproute vormt, zoals op de foto het geval is. De breedte moet minimaal 1,2 m zijn, maar bij vernauwingen, zoals boomkransen, paaltjes en lantarenpalen mag de breedte tenminste 0,9 m zijn. Ook kan de toegankelijkheid ernstig worden verhinderd door verzakkingen, drempelvorming, begroeiing (onkruid) en overgroeiing (struiken). Daarnaast speelt de continuïteit een rol. Wanneer er een afrit is, moet aan de overkant van de straat ook een oprit zijn. Dit lijkt logisch, maar blijkt niet altijd voor te komen. A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk Ten tweede hebben vooral de ontmoetingsplekken in de wijk, zoals parken, speelplekken en voorzieningen, en de routes ernaartoe, prioriteit voor een goede toegankelijkheid, omdat deze juist door ouderen, ouders met kinderwagens en minder validen intensief gebruikt worden. Voor de routes geldt dat er regelmatig banken met een rugleuning dienen te staan (gemiddelde afstand 200 meter) om even uit te kunnen rusten. Om een park voor iedereen toegankelijk te maken, dient er tenminste één rondgaand toegankelijk pad te zijn, welke goed bereikbaar is vanaf de verschillende looproutes uit de omliggende wijken. Inrichting Kruisingen met een andere verkeersstrook moet voorzien zijn van opritten, zodat de bereikbaarheid wordt gewaarborgd. Dit geldt niet alleen bij looproutes van de woningen naar voorzieningen in de wijk, maar bijvoorbeeld ook bij afvalcontainers. Deze opritten moeten voorzien zijn van vijf witte noppentegels (geadviseerd door de Federatie Slechtzienden- en Blindenbelang). Denk hierbij ook aan acceptabele hellingpercentages voor rolstoelen en de continuïteit van een route. Tot slot is in het Bouwbesluit vastgesteld dat het hoogteverschil tussen het aansluitende terrein (voetpad) en een toegang van nieuwe woningen en gebouwen niet groter mag zijn dan 20 mm. Hiermee is beoogd dat een rolstoelgebruiker zelfstandig een gebouw kan binnengaan. Een mogelijke oplossing voor hoogteverschillen is een zeer goed toegankelijk achterpad. 6 Toetsing 12 Checklist inrichtingsplannen 12. Politie keurmerk Per medio 2006 is het hernieuwde politiekeurmerk van kracht voor nieuw te bouwen woningen in Utrecht. Bij de herziening van de punten die gelden voor de Integrale Woningkwaliteit is het keurmerk nu opgenomen als eis. Voor nieuwbouw gelden echter meer toetspunten dan uitsluitend de woning. Het keurmerk stelt ook eisen aan het stedenbouwkundig plan en stelt eisen aan het ontwerp van de openbare ruimte. Deze eisen zijn veelal geformuleerd als een te bereiken percentage, maar ook enkele eisen gelden volledig. Daarmee verschilt de situatie in nieuwbouwgebieden flink van bestaande bouw, daar geldt de toets slechts de woning. In de planfasen dienen daarom zowel het stedenbouwkundige plan als het inrichtingsplan getoetst te worden op de eisen die het politiekeurmerk stelt. In de eindfase zal de ontwikkelaar van de woningen het formele keurmerk voor de woning dienen aan te vragen, maar moet er dan van uit kunnen gaan dat het stedenbouwkundig ontwerp en buitenruimte ontwerp voldoen. A Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Openbare Verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid Politiekeurmerk Het politiekeurmerk levert voor een aantal stedenbouwkundige thema's wel dilemma's op, met name rond het onderwerp parkeren. Vanuit het keurmerk worden beperkingen gesteld aan de clustering van parkeren, terwijl dit om stedenbouwkundige redenen soms gewenst is. Dit moet op tijd in het planproces onderkend worden. In de nieuwe op te stellen programma's van eisen zal het politiekeurmerk ook worden opgenomen als een randvoorwaarde voor het te ontwikkelen plan. 6 Toetsing 13 Checklist inrichtingsplannen conform: B niet conform: Checklist inrichtingsplannen openbare ruimte 1. Openbare verlichting Hoogte masten Is duidelijk onderscheid in lichtmasthoogte en hoogte afgestemd op profiel Politiekeurmerk Is sprake van voldoende lichtniveau conform het politiekeurmerk Veilig Wonen Is plaatsing logisch t.o.v. andere andere elementen van de buitenruimte Staan de lichtmasten niet te dicht bij bomen Verlichten de masten niet te veel uitgeefbaar terrein Staan de lichtmasten op voldoende afstand tot de gevels Veroorzaken de lichtmasten geen lichthinder in de woningen Is plaatsing zodanig dat er geen aanrij schade ontstaat Is er voldoende vrije ruimte tot vuilcontainers Is sprake van voldoende aanlichten van de verkeerskruispunten Thema’s 1 2 3 4 5 6 7 8 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw Afwijkende typen lichtmasten en verlichting Is er sprake van afwijkende verlichting zoals hangarmaturen, spandraden, aan gevels etc. Overige opmerkingen Kloppen locaties van kasten voor OV, CAI, VRI etc 6 Toetsing 14 Checklist inrichtingsplannen conform: niet conform: 2. Vuilcontainers Richtlijnen Wordt voldaan aan de eisen t.a.v. afstanden tot gevel en erfgrens Wordt voldaan aan de eisen ten aanzien van maximale loopafstanden Staan glas en papiercontainers op logische plaatsen bij winkelcentra of publiekslokaties Is rekening gehouden met een verkeerveilige bereikbaarheid Inzamelroute Is er sprake van een logische inzamelroute Is er bij het uittillen van de containers voldoende afstand tot bomen/lichtmasten en geparkeerde auto´s Overige opmerkingen Zijn de lokaties bereikbaar voor minder validen? Is rekening gehouden met zichthinder van uit de woningen Is rekening gehouden met windrichting en mogelijke stankhinder Is de vulopening logisch gesitueerd (naar trottoir toe) en goed bereikbaar Thema’s 1 2 3 4 5 6 7 8 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw 6 Toetsing 15 Checklist inrichtingsplannen conform: niet conform: 3. Kunstwerken Kunstwerk zelf Zijn de materiaalspecificaties duidelijk Is de verkeersklasse duidelijk aangegeven (en daarmee type gebruik) Is de levensduur gegarandeerd conform beleid Stadswerken Zijn er maatregelen getroffen tegen vandalisme en is het kunstwerk graffity bestendig Plaatsing kunstwerk in route Kloppen de aansluitingen op het kunstwerk qua verkeersstromen Zijn eventuele looproutes helder en indien nodig voorzien van speciale voorzieningen en markering Zijn de rijroutes (fiets, auto) helder en voorzien van speciale voorzieningen en markering Is de aansluiting in talud duidelijk en kloppen hellingen en hoogten Kloppen de doorvaarthoogten bij de bruggen Zijn bij vlonders de hoogten goed afgestemd op het waterpeil (denk om flexibel peilbeheer) Hellingen bij kunstwerken Voldoen de hellingen aan de eisen voor toegankelijkheid (max 1:25) (zie eisen toegankelijkheid) Lopen de leuningen door tot insteek talud Zijn de leuningen zonder onderbrekingen en goed omvatbaar. Thema’s 1 2 3 4 5 6 7 8 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw Overige opmerkingen Zijn leuningen (of hekjes o.i.d.) noodzakelijk bij kademuur Zijn er bij kademuren voorzieningen om uit het water te komen (trapjes o.i.d.) 6 Toetsing 16 Checklist inrichtingsplannen conform: niet conform: 4. Water Type watergang Voldoen de watergangen aan de afgesproken profielen conform het waterplan Is duidelijk onderscheid aangegeven in hoofdwatergang en wijkwatergang of perceelsloot Zijn peilmaten aangegeven en kloppen alle peilhoogten t.o.v. maaivelden en vloerpeilen Is de gebruikswaarde/ veiligheid meegewogen in het plan Beheer watergangen Zijn de watergangen onderhoudbaar (varend onderhoud, schouwpad) Zijn er inlaatplaatsen voor de maaiboot als varend onderhouden wordt Is rekening gehouden met verwijderen van drijvend zwerfvuil en opwaaiing Zijn de taluds te onderhouden (te maaien) Is er een plasberm noodzakelijk in verband met veiligheid Afwatering (wadi's) Zijn Wadi's van voldoende grootte (geen snippers) , is dubbelgebruik mogelijk Is onderhoud van de Wadi's mogelijk met normaal materieel, diepte conform richtlijn Is duidelijk aangeven of een Wadi uit gras bestaat of ingeplant is Zijn er aanvullende infiltratievoorzieningen getroffen Thema’s 1 2 3 4 5 6 7 8 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw Kunstwerken Zijn duikers aangegeven en kloppen aansluitingen op aangrenzende watergangen Zijn stuwen aangegeven en voldoende beveiligd tegen misbruik (belopen) Overig Waterhuishoudingsplan ter goedkeuring naar HDSR Beschoeiing, noodzakelijk of wenselijk en aangegeven? 6 Toetsing 17 Checklist inrichtingsplannen conform: niet conform: 5. Verkeer Typering verkeerswegen Is er een duidelijk herkenbare scheiding in structuur van 50 km/h wegen en 30 km/h wegen Is sprake van woonerven en parkeerhoven en zijn die duidelijk aangegeven Klopen de bochtstralen bij de profielen en bij daadwerkelijk gebruik Zijn fietspaden (vrijliggend, hoofdfietsnet, aanliggend) duidelijk en logisch en herkenbaar in route en materialisering Zijn trottoirs aanwezig, klopt breedte etc., is er een logische route en herkenbare materialisering, geen reststukken Is er sprake van niveauverschil tussen trottoirs en rijweg en anders herkenbare materialisering voor functies Alert op dubbelfuncties fietspaden/wandel Prognose intensiteit Klopt maatverhouding bij aanbod Heeft elk deelgebied meerdere uitgangen t.b.v. calamiteitenverkeer Is sprake van onderdoorgangen en kloppen hoogten voor vrachtverkeer en calamiteitenverkeer Poortconstructies Zijn overgangen aanwezig voor 50 km/h naar 30 km/h en op de juiste plek Zijn er overgangen van 30 km/h naar erven (inritconstructie) en kloppen deze Thema’s 1 2 3 4 5 6 7 8 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw Voorrangsituaties Is overal de voorrang duidelijk geregeld of is duidelijk dat een aansluiting gelijkwaardig is Voldoen aan richtlijn duurzaam veilig Voldoet de voorgestelde inrichting aan de richtlijnen duurzaam veilig Kloppen de afstanden tussen drempels Zijn de drempels logisch gesitueerd (denk aan overlast woningen) en in nabijheid verlichting Is sprake van kruisingen die zijn opgetild Is type drempel conform standaard Leidsche Rijn Overig Klopt het bebordingsplan Zijn ASVV en andere hulpmiddelen zoals duurzaam veilig toegepast Sluit de verkeersstructuur zorgvuldig aan op de omliggende deelplannen 6 Toetsing 18 Checklist inrichtingsplannen conform: niet conform: 6. Parkeren Parkeerbalans Klopt de parkeerbalans bij het type woningen en voorzieningen Is binnen de bandbreedte de juiste telwijze gehanteerd Zijn er minder-valide parkeerplaatsen nodig Logisch gebruik parkeerplaatsen Liggen de parkeerplaatsen op logische locatie t.o.v. de woningen en voorzieningen voor goed gebruik Zijn lokaties uitgegeven en buiten vastgelegd (minder flexibele parkeerbalans) en duidelijk aangegeven in IP? Is parkeren op eigen terrein handhaafbaar (in uitgiftecontract vastgelegd) Zijn bij twee parkeerplaatsen op eigen terrein ook beide onafhankelijk bereikbaar (niet achter elkaar) Is de maatvoering van parkeerplaats en aanrijroute ook kloppend (inrijden mogelijk met juiste bochtstraal) Zijn parkeerplaatsen waar mogelijk voorzien van een uitstapstrook Zijn alle getelde parkeerplaatsen ook nuttig aan te wenden (denk aan uitstappen, lokatie voordeur en berging) Is de materialisatie duidelijk en fysiek waarneembaar wat parkeerplek is. Politiekeurmerk Is er voldoende zicht op de geparkeerde auto's voldoende compartimentering, geen grote parkeervelden aaneengesloten Thema’s 1 2 3 4 5 6 7 8 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw Verstorende invloeden Zijn er voorzieningen die mogelijk een extra beroep doen op de parkeerplaatsen (station in omgeving, arts of ander beroep dat verkeer aantrekt, zorgcentrum) Is er in de toekomst ruimte voor extra minder-valide parkeerplaatsen Is rekening gehouden met fietsparkeren bij voorzieningen (scholen, station, detailhandel en appartementen) en anti-diefstal 6 Toetsing 19 Checklist inrichtingsplannen conform: niet conform: 7. Materialisatie Verhardingen Typen conform Atlas Zijn materialen rijweg, trottoirs, woonerven etc. conform Atlas Is spraken van nieuwe afwijkende typen verharding Is sprake van nieuwe afwijkende legverbanden Logisch gebruik verharding Zijn rijwegen van klinkers (evt, asfalt) Klopt bestratingspatroon van de rijwegen Klopt bestratingspatroon van de parkeervakken Herkenbaar trottoir in tegels, geen rijwegen in trottoirtegels Herkenbaar onderscheid in kleur tussen trottoir, rijweg en parkeervakken of in verbanden etc. en markering Markering toegepast voor P-tegels in woonerven Herkenbare inritbanden, noppentegels voor minder-valide markeringen en bochtverlagingen Geen afwijkende materialen, opsluitbanden etc. Geen halfverhardingen toegepast Thema’s 1 2 3 4 5 6 7 8 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw Overige opmerkingen Calamiteitenroutes in gefundeerd gras indien toegepast herkenbaar aangegeven 6 Toetsing 20 Checklist inrichtingsplannen conform: niet conform: 8. Speel- en hondenvoorzieningen Normering Voldoen de voorzieningen aan de eisen van de atlas, qua afstanden tot woningen Voldoen de voorzieningen aan de eisen van de atlas qua grootte (m2) Voldoen de voorzieningen ook voor de gedachte doelgroep Is in informele zin ook speelruimte aanwezig en voldoende veiligheid gewaarborgd (spelen op trottoirs bijv.) Logisch gebruik Is sprake van een goede verdeling van de voorzieningen, Zijn de situeringen veilig en is de routing er naar toe veilig (m.n. speelplaatsen) Zijn conflicten met verkeer goed opgelost Zijn de voorzieningen sociaal veilig Is er sprake van voldoende zitruimte voor ouders die toezicht houden Is er in de buitenruimte nog voldoende ruimte voor spelaanleidingen Keurmerk Voldoen de toestellen en de plaatsing aan het Attractiebesluit. Thema’s 1 2 3 4 5 6 7 8 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw Overige opmerkingen Zijn witte vlekken aangewezen voor bewonersinitiatieven Alert op problematiek rond ontstaan van ongewenste hangplek 6 Toetsing 21 Checklist inrichtingsplannen conform: niet conform: 9. Groen Normering Is er voldoende groen opgenomen Is het groen voldoende bruikbaar, geen verspippering en goed onderhoudbaar Thema’s Bomen Is een duidelijke scheiding aangegeven in boomgrootte (1e, 2e, 3e grootte) Is de kroondiameter afgestemd op de lokatie (afstand tot gevels,balkons) en conform afspraken op schaal getekend Zijn de sortimenten geschikt voor de toepassing (straatboom, plantsoenboom (denk aan druipen, ziekten, vruchten) Is rekening gehouden met voldoende boombescherming afhankelijk van standplaats Zijn er geen conflicten ondergronds met riolering, kabels en leidingen 1 2 3 4 5 6 7 8 Gras Is de keuze voor type maairegiem bepaald en afgestemd op de lokatie (woonomgeving, industrie) Is het gekozen maairegiem ook op die lokatie onderhoudbaar en begrijpbaar Beplanting Voldoende gelet op - ecologie - sociale veiligheid - vruchtdragende soorten (overlast) Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw Hagen Klopt keuze beplanting bij haagtype (geschoren haag, losse haag ) Een- of tweezijdig knippen mogelijk Is sprake van een duidelijke functie voor de haag of is het vooral sierelement Overige opmerkingen Zie voor detaillering Groenboek 5 Stadswerken Is bij soortenkeuze rekening gehouden met zicht vanuit verkeersveiligheid Beperken snippergroen in wijken, geen groensnippers op kruispunten 6 Toetsing 22 Checklist inrichtingsplannen conform: niet conform: 10. Meubilair Type meubilair Voldoet alle meubilair aan de Atlas of handboek Straatmeubilair Stadswerken Zijn nieuwe typen voorgesteld Zijn de locaties logisch (bij fietsparkeren op ontwerp ook fietsen intekenen voor check ruimtegebruik) Is hoeveelheid meubilair afgestemd op gebruik Bij banken alert op overlast (hangplek) Is bij situering rekening gehouden met bezonning, zicht etc. Beheer Gelet op voorkomen van vandalisme door uitgekiende lokatie, is sociale controle mogelijk Toegankelijkheid Is meubilair bruikbaar/ toegankelijk voor minder validen (denk o.a. aan visvlonders) Zijn banken in een soort van route netwerk opgenomen richting voorzieningen Is zithoogte van meubilair goed toegepast Overige opmerkingen Handboek Straatmeubilair Stadswerken en Atlas Leidsche Rijn Bij banken alleen indien nodig afvalbak opnemen Thema’s 1 2 3 4 5 6 7 8 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw 6 Toetsing 23 Checklist inrichtingsplannen conform: niet conform: 11. Toegankelijkheid Vloerpeilen Klopt de aansluiting op vloerpeil, let op optillen vloerpeil van woningen Erfsituaties Is op erfsituaties, waarbij geen onderscheid is in loopgedeelten, veiligheid gewaarborgd Zijn obstakels gemarkeerd en/of duidelijk aangegeven of voelbaar 30 km/h gebied Zijn op de hoeken bochtverlagingen toegepast en gemarkeerd Zijn de looproutes helder en voorzien van speciale voorzieningen (banken) en markering Zijn de oversteken logisch en volgen routes elkaar op, als hulpmiddel routeblad "wandelroute" 50 km/h gebied Zijn op de kruisingen geleidelijnen en markering voorzien Is een tussenstop (eiland) aangebracht of een zebra aanwezig Is bij verkeerslichten een geluidsignaal aangebracht Overige opmerkingen Hellingen bij kunstwerken en overig maximaal 1:25 Zijn voorzieningen op een gelijkwaardige wijze bereikbaar voor minder validen Hulpmiddel: routeblad tekenen met looproutes toegankelijkheid zie convenant toegankelijkheid Zijn minder validen parkeerplaatsen aanwezig bij voorzieningen Thema’s 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen Groen Meubilair Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw Bronnen • Atlas Openbare Ruimte Leidsche Rijn • Voetpaden voor iedereen Solgu en BAT • Politiekeurmerk Veilig Wonen • Handboek Inrichting Openbare Ruimte Stadswerken • Groenboek 5 Stadswerken • Leren van Beheren • Handboek Straatmeubilair Stadswerken 6 Toetsing 24 Checklist inrichtingsplannen [1] B Checklist inrichtingsplannen openbare ruimte 12. Politiekeurmerk: beperkte toetslijst politiekeurmerk veilig wonen voor nieuwbouw Van toepassing Nr.: Omschrijving eis: Stedenbouwkundige randvoorwaarden S1 Woningdifferentiatie - variatie naar woningen en doelgroepen - homogene clusters woningen S2 Bouwhoogte en schaal - maximaal vijf bouwlagen, beperkte hoogte-accenten - maximaal 20 woningen aaneengesloten in een rij S3 Aansluiting op omliggende bebouwing - herkenbare en aantrekkelijke entrees in het zicht van woningen - bundelen van verkeersstromen - max. 100 meter 'niemandsland' en het ontbreken van ruimtelijke barrières S4 Wijkontsluiting - 1 - 2 ontsluitingen (<500 woningen) - 2 - 4 ontsluitingen (> 500 woningen) S5 Routes langzaam verkeer Dag- en nachtroutes: - in het zicht van bebouwing - geen tunnels, viaducten en onderdoorgangen - rolluiken Dag, recreatieve of alternatieve routes - geen schijnveiligheid S6 Verkaveling en achterpaden - achterpaden zijn overzichtelijk S7 Recreatie en groen - centraal (groen) gebied met gebruiksmogelijkheden - verspreide, kleinere (groene) plekken voor o.a. spelen S8 Voorzieningengebied - voorzieningen veroorzaken geen overlast - centrale ligging in het woongebied - menging van functies - minimaal 60% met woningen boven de voorzieningen - voorzieningen die na sluitingstijd gebruikt worden liggen goed in het zicht van woningen - looproutes in het zicht van woningen S9 Publiekstrekkende voorzieningen - aan de rand van het woongebied - ontsluiting vanaf wijkontsluitingswegen - korte looproutes naar haltes openbaar vervoer - bundelen van verkeerstromen (langzaam verkeer - autoverkeer) S10 Wijk- of buurtcentrum - centraal in het woongebied - zicht vanuit de omliggende bebouwing Basis 100% Thema’s Aavang 60% Opmerkingen: Datum: 1 2 3 4 5 6 7 8 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw 6 Toetsing 25 Checklist inrichtingsplannen [2] Van toepassing Nr.: Omschrijving eis: Basis 100% Aavang 60% Opmerkingen: Datum: Openbare ruimte Thema’s O1 1 2 3 4 5 6 7 8 O2 O3 O4 O5 O6 O7 O8 O9 Openbare verlichting - 16K, RA-waarde > 25 of - S6 of S5, RA-waarde >60 - te allen tijde voor 5 jaar - afstemming plaatsing bomen en lichtmasten Parkeren in de open lucht - parkeren op eigen erf en bezoekers in de nabijheid van de woning of: - parkeren op korte afstand van de woning, goed zicht op de parkeerplaatsen, of: - parkeerterreintjes van max. 20 plaatsen / in zicht van tenminste 2 woningen - gecompartimenteerd terrein (20 plaatsen) - zicht vanuit meerdere woningen - verlichting met RA-waarde > 60 Openbare parkeergarage - NEN 2443: openbaar, verlichting, goed doorzicht, voorkomen dode hoeken, identificatie en bewegwijzering, goede afsluiting Voorzieningen voor het stallen van fietsen - voldoende stallingplaatsen (excl. privé-stallingsruimte); buurtstallingen, fietskluizen, -rekken - geen zichtbelemmerende obstakels Tunnels en onderdoorgangen - gecombineerde tunnel / onderdoorgang met zicht, of - tunnel voor langzaam verkeer is 5m breed en 3m hoog - rechtstand aan- en afvoerroute - zicht op (toegangen) van de tunnel - verlichting (12K) - muren; lichte kleur en graffiti-coating - wanden zijn vlak (geen nissen of toegangsdeuren) - snelle vluchtwegen / flauwe hellingen Haltes openbaar vervoer - in het zicht van omliggende woningen - geen zichtbelemmerende obstakels - abri's zijn transparant en verlicht Binnenterreinen - zicht op de ingangen - zicht op het binnenterrein - afsluitbaar (te maken) - gecompartimenteerd en ongeschikt voor voetbal/basketbal Straatmeubilair - spaarzaam toegepast - combinatie van kleine voorzieningen - in het zicht van minstens twee woningen - banken staan > 15m van woningen - bereikbaarheid voor diensten is gegarandeerd Voorzieningen voor jongeren - speelruimten voor alle leeftijden - leeftijdsgroepen zijn gescheiden - zicht op speelruimte voor jonge kinderen - zitbanken voor toezichthoudende ouders - ruimte voor sportieve activiteiten - oudere jeugd ligt niet in zicht woningen, wel binnen invloedssfeer - duurzaam, vandalismebestendig, beheerbaar Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw nvt 6 Toetsing 26 Checklist inrichtingsplannen [3] Van toepassing Nr.: Omschrijving eis: - bereikbaarheid hulpdiensten gegarandeerd O10 Muren / vlakken / wanden; anti-graffiti - (blinde) muren e.d. zijn afgeschermd (beplanting) - of muren e.d. zijn voorzien van verfraaiing, coating of te reinigen materiaal O11 Beheerplan openbare ruimte en toezicht - afspraken over een schone, hele en veilige omgeving - procedures voor samenwerking en communicatie - stimulerend (informeel) toezicht - verwijderen graffiti Kavels K1 K2 K3 K4 K5 K6 Verkaveling en situering eengezinswoningen - voorzijde en entree liggen in zicht - vlakke voorgevel, geen nissen / inspringingen - voor- of zijtuin - achterzijde is privé Verkaveling en situering woongebouwen - voorzijde en entree liggen in zicht - geen zichtbelemmerende obstakels - korte en overzichtelijke toegangsroutes - parkeerplaatsen gemakkelijk bereikbaar Voor- en zijtuinen - elke woning heeft een voortuin of terras over de volle breedte van de woning - functionele zijtuin Achterpaden - 1,5 meter breed - recht - oplossing Z, L, T of Z-varianten - voorzien van (openbare) verlichting - bij voorkeur doodlopend - ontsluiting maximaal 10 woningen per zijde - breder en afsluitbaar bij meer woningen Erfafscheidingen - 1,8 m hoge erfafscheidingen bij (hoek)woningen bij de toegang van de wijk en langs (wijk)ontsluitingsroutes - geen handgrepen voor overklimming Complex van bergingen, schuren of privé-garages; situering en verlichting - complexen van maximaal 10 - toegangen in zicht van tenminste 2 woningen - verlichting Basis 100% Aavang 60% Opmerkingen: Datum: Thema’s 1 2 3 4 5 6 7 8 Openbare verlichting Vuilcontainers Kunstwerken Water Verkeer Parkeren Materialisatie Verhardingen Speel- en hondenvoorzieningen 9 Groen 10 Meubilair 11 Toegankelijkheid 12 Toetslijst Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw 6 Toetsing 27 Colofon 2007 Opdrachtgever Regiestaf Projectbureau Leidsche Rijn Utrecht Redactie Rob Hendriks, procesmanager Openbare Ruimte leden Adviescommissie Openbare Ruimte Vormgeving en tekeningen Christine van Gemert, van Gemert Interieurarchitecten Amsterdam CAD-groep, regiestaf Leidsche Rijn Utrecht Amsterdam, januari 2007 Eindsamenstelling Christine van Gemert, van Gemert Interieurarchitecten Amsterdam Rob Hendriks, procesmanager Openbare Ruimte Fotoverantwoording: voorblad: 1 Beeldbank Leidsche Rijn, Gerrie Hurkmans 2 Rob Hendriks 3 CAD-groep, regiestaf Leidsche Rijn Utrecht 4 Rob Hendriks inhoud: 1-4 Christine van Gemert structuur: 1-4 Beeldbank Leidsche Rijn, Gerrie Hurkmans stedenbouwkundige thema’s: 1-3 Rob Hendriks 4 Christine van Gemert 2-W-06 SeARCH, Iwan Baan inrichtingsdetails: 1-4 Christine van Gemert materialen: 1-4 Christine van Gemert programma: 1-4 Christine van Gemert diverse foto’s bij teksten Projectbureau Leidsche Rijn checklist openbare ruimte: 1-4 Rob Hendriks 0 Colofon